Vogels
27-01-2017
27-01-2017
27-01-201727-01-20172701-2017
27-01-2017
22-01-2017
Kopportret van de poetsende Roerdomp
22-01-2017
22-01-2017
22-01-2017
22-01-2017
22-01-2017
De roerdomp (Botaurus stellaris) is een reigerachtige vogel (familie Ardeidae) die door zijn perfecte bruine schutkleur in het rietland niet opvalt. Deze vogel is een uiterst schaarse broedvogel in Nederland.
Een
Kenmerken
Deze 75 cm lange vogel heeft een geelbruin verenkleed met donkere vlekken en strepen en een zwarte kruin, een lange, dikke hals, een groengele snavel en groene poten.
Leefwijze
Op de grond houdt de roerdomp zich meestal op in het riet waar hij zoekt naar amfibieën en vissen. Als hij zich bespied waant, blijft hij roerloos staan met de snavel recht naar boven wijzend. Op deze manier is hij nagenoeg onzichtbaar tussen het riet. Het dier vertoont de meeste activiteit rond zonsopkomst en -ondergang. Het geluid dat de roerdomp maakt kan nog het best worden vergeleken met het slaan op een holle boomstam. Het is een laag dreunend geluid. Hij maakt echter weer een ander geluid om vrouwtjes te lokken, zijn geluid is dan juist hoog en scherp. Vroeger dacht men soms dat de roep van de vogel het geluid van de duivel was.
Voortplanting
Het legsel bestaat gewoonlijk uit vier tot vijf doffe, bruingroene of grijsgroene eieren.
Verspreiding en leefgebied
De soort telt 2 ondersoorten:
- B. s. stellaris: van Europa tot oostelijk Azië.
- B. s. capensis: zuidelijk Afrika.
De vogel stelt hoge eisen aan het broedgebied. Deze moerasvogel heeft een sterke voorkeur voor ongestoord moeras in laagland met uitgestrekte rietvelden die moeten bestaan uit jong, dicht op elkaar staand riet (Phragmites australis), afgewisseld met ouder riet dat in laag water staat (minder dan 30 cm). Het waterpeil mag niet te veel fluctueren en in de buurt moet ook dieper open water aanwezig zijn.
Status
De roerdomp heeft een groot verspreidingsgebied en daardoor is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) gering. De grootte van de wereldpopulatie werd in 2006 geschat op.110.000 tot 340.000 individuen. Deze moerasvogel gaat in aantal achteruit. Het leefgebied van de vogel wordt bedreigd door veranderd beheer van rietvelden, recreatie, vervuiling en waterpeilverandering waardoor uitgestrekte, afgelegen liggende rietvelden verdwijnen. Echter, het tempo van achteruitgang ligt onder de 30% in tien jaar (minder dan 3,5% per jaar). Om deze redenen staat de roerdomp nog als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN, maar de soort valt wel onder het AEWA-verdrag.
Nederland en Vlaanderen
De roerdomp is in 2004 als bedreigd op de Nederlandse rode lijst gezet. De soort staat ook op de Vlaamse rode lijst als ernstig bedreigd. Er broedden daar in de periode 1994-2005 hoogstens 13 paren, en dan met name in het vijvergebied van Midden-Limburg, waaronder De Maten in Genk.
De roerdomp is een deeltrekker. Een in Nederland van zender voorzien exemplaar is in de Sahara aangetroffen.
vliegende roerdomp trekt zijn nek in naar zijn romp, net zoals de blauwe reiger dat doet. De roerdomp wordt soms ook ‘rietreiger’ genoemd.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
zondag, januari 22nd, 2017 at 17:11
14-10-2016 Uil vliegt geruisloos naar zijn prooi.
01-10-2016
Drie lampen van een achterliggende boerderij wegge kloont, verder is aan deze foto niks gedaan.
Isi 100 D 5.6 Sluiter 1.6 op manuel. hiervoor zijn 2 flitsers gebruikt, ook deze zijn handmatig ingesteld.
Het aanvliegen naar de paal in het avondlicht.
25-09-2016
12-09-2016 21-00uur
Gemaakt met een flitslamp in het open veld.
09-09-2016 20.00uur
Tyto alba alba
05-09-2014 21.29 uur
Kerkuil op het Kerkhof in de Kerkendijk bij Jos vd Kerkhof.
Gemaakt zonder flits alleen lampen gebruikt.
Kerkuil, Tyto alba alba, niet helemaal in beeld maar ben toch tevreden met deze plaat.
Gemaakt op 07-05-2014
20-02-2014 , Tyto alba alba.
20-02-2014 , Tyto alba alba
09-02-2014 , Tyto alba alba Nog even met Jos naar de uilen gaan kijken.
09-02-2014, Tyto alba alba. De zondagavond leuk afgesloten.
06-02-2014, Tyto alba alba
16-01-2014 ( Tyto alba guttata)
16-01-2014 Kerkuil ( Tyto alba guttata)
Gapende uil die zijn ogen een klein beetje open heeft.
09-01-2014
( Tyto alba guttata)
De eerste twee opnamen zijn gemaakt met twee flitser. De lens die ik gebruikt heb is een Nikon 200mm f4.0. Zowel de flitser als de lens heb ik mogen lenen van Han Meeuwsen. Omdat de uilen vrij dichtbij komen zitten komt het beter uit om met een 200mm lens te fotograferen vanwege een betere compositie. Als men de snavel ziet van deze Kerkuil heb je niet in de gaten dat er zo’n grote mond achter zit (zie hieronder).
09-01-2014
(Tyto alba guttata) De bovenste foto is gesneden om de mond wat beter in beeld te krijgen. Bij zowel de foto hierboven als hieronder heb ik de plank donkerder gemaakt om de uil wat meer eruit te laten springen.
19-12-2013
In Nederland komen twee soorten voor:Tyto alba alba
De onderzijde van deze soort is volledig wit met kleine stippels en vlekken. Ook de bovendelen zijn veel lichter (grijzer) van kleur. De lichte vorm (T.alba alba) is zeldzaam in ons land.Hieronder de uil met een bruine borst, deze uil is ook wat kleiner. De uilen zitten op een roestige stang die het dak verstevigd. Tyto alba guttata
De hartvormige vrijwel witte gezichtssluier is rond de zwarte ogen roodbruin tot lichtbruin gekleurd. De vleugels zijn asgrijs met oranjebruin, overspikkeld met langwerpige, zwart-witte druppelvlekjes, die vanaf de bovenkop naar de vleugeldekveren steeds groter worden. Verder zijn de grijze partijen fijn dwarsgestreept. Over de slag-en armpennenlopen duidelijke brede dwarsbanden van oranjebruin en grijs. De staart heeft dezelfde tekening. Borst- en buikzijde zijn oranjegeel tot donkerbruin, gespikkeld met donkerbruine, ruitvormige vlekjes.
Hierboven en onder de: Tyto alba guttata
Hieronder de: Tyto alba alba
Deze uilen heb ik samen met Jos van de Kerkhof gemaakt in een oude varkensstal. Jos scheen met een zaklamp op de uil zodat ik deze kon fotograferen. Een uil is geringd, deze heeft een witte borstkast en is groter (Tyto alba alba) . De andere heeft een bruine borst (Tyto alba guttata) . Het zijn beiden wilde uilen ondanks de ring, deze is als jonge vogel eens geringd wat men kan zien aan de hoge ring.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
vrijdag, oktober 14th, 2016 at 19:30
12-07-2016
Twee Jonge steen-uiltjes op de nok van een zeer oud schuurtje.
12-07-2016
16-03-2016
13-03-2016
Bij het opkomen van de zon, dit fraaie uiltje in een knotwilg kunnen fotograferen in de omgeving van Nijmegen.
13-03-2016
Het uiltje in een knotwilg in de omgeving van Nijmegen.
13-03-2016
Het uiltje in een knotwilg, omgeving Nijmegen.
1203-2016
Heerlijk aan het genieten van de ochtendzon.
12-03-2016
Zeer oplettend als er iemand voorbij komt lopen.
12-03-2016
Een uitsnede, niet omdat het moet maar omdat het kan.
12-03-2016
10-03-2016
Tegen de avond , heerlijk genieten van het laatste zonlicht.
10-03-2016 Heerlijk ontspannen aan het roepen naar een partner.
06-07-2013 09.00 uur. Volwassen uil met een boze blik naar mij.
Jonge uil die mij recht in de ogen aankijkt terwijl ik deze van ongeveer tien meter afstand aan het fotograferen ben.
14-05-2011 Volwassen uil in een vervallen boerderij.
14-05-2011
07-07-2013 21.30 uur. Jonge uil die aan het genieten is van een regenworm.
Volwassen Steenuil.
20-07-2013
Met flitslamp gemaakt om 22.30uur.
Kenmerken
De steenuil is de kleinste uil in de Benelux. Het is een klein gedrongen uiltje van ongeveer 21 tot 23 cm. De steenuil heeft een platte kop met felle gele ogen, en heeft aan de bovenkant bruine veren met lichte vlekken.
De uil is een broedvogel en standvogel in een groot deel van Europa, Noord-Afrika en Midden-Azië (zie kaartje).
Leefgebied
De steen-uil heeft het liefst een landschap met weilanden, knotwilgen, fruitbomen en oude schuurtjes. Bloemrijke weilanden zijn een echt muizen- en regenwormparadijs, dus daar vindt hij veel voedsel. Knotwilgen, fruitbomen en schuurtjes hebben dikwijls holletjes waarin de uil zijn jongen kan grootbrengen. Hagen en houtkanten zijn plaatsen waar hij zich kan verschuilen.
De uil is ook dikwijls overdag actief, en is te zien zitten op knotwilgen of weidepaaltjes, te genieten van het zonnetje. De meeste mensen zien hem echter niet, omdat hij zo klein is. Als hij op een paaltje zit is het net of dat gewoon wat langer is. Hij maakt wel veel lawaai. Van oktober tot februari kan je hem van ver horen roepen, een soort “koewie”, gekef en een wat langer “joeeek”.
Voedsel
Het voedsel van de steenuil is aangepast aan zijn grootte, hij pakt wel muizen als hij kan, maar ook veel regenwormen, kevers en andere insecten en soms kikkers. Soms komt de uil met prooien aanzetten die verrassend groot zijn ten opzichte van zijn eigen formaat, zoals ratten. Hij heeft verschillende jachttechnieken. Loeren vanaf een paaltje, over de grond lopen en rennen of jagen vanuit een lage vlucht.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
dinsdag, juli 12th, 2016 at 18:00
19-06-2016 Ik zal jullie eens een poepie laten ruiken.
19-06-2016 Zo, genoeg gegeten, doei!
19-06-2012
22-09-2012
Dit Havik Jong is zich even aan het bekijken voor hij of zij zich gaat wassen.
De havik (Accipiter gentilis) is een middelgrote roofvogel uit de familie van de havikachtigen (Accipitridae) waartoe ook andere dagroofvogels zoals arenden en buizerds behoren. De havik bewoont de arctische tot subtropische zones van het holarctisch gebied.
Kenmerken
Een volwassen exemplaar kan een lengte hebben tussen 49 en 66 cm. Een havik heeft korte, brede vleugels en een lange, bijna vierkante staart. Een volwassen havik heeft een witte lijn boven het oog, een zwarte kruin en donkere veren in de oorstreek. Het verenkleed van een mannetje is bovenaan bruin en onderaan vaalwit met dunne grijze strepen. Het vrouwtje is veel groter en een bovenaan een leigrijs verenkleed en is onderaan grijs. Een jonge havik heeft bovenaan een bruin verenkleed en gestreept bruin onderaan. Bovendien is de witte oogstreep minder opvallend.
Een havik is een stille vogel. Slechts in de broedtijd kan men verschillende soorten gekekker horen. In Eurazië wordt de mannetjeshavik gemakkelijk verward met de sperwer (Accipiter nisus), maar is iets groter, zwaarder en heeft iets langere vleugels.
Voedsel
De havik vangt middelgrote vogels en zoogdieren. Hoofdprooien in Nederland zijn postduif, houtduif, Vlaamse gaai en konijn. Ook eksters en kraaiachtigen worden verschalkt. In terrein met veel dekking jaagt de havik vanaf een zitplaats of in een lage vlucht, om een prooi te verrassen. Daarbij kan de vogel op korte stukken een relatief grote snelheid (80 km/u) ontwikkelen. Haviken vangen hoofdzakelijk de soorten die in hun habitat talrijk voorkomen. Vaak is te zien hoe een havik net als een slechtvalk vanuit een hoge vlucht op een prooi duikt.
Voortplanting
Een paartje haviken heeft vaak meerdere nesten in hun territorium, die van jaar tot jaar worden gewisseld om parasieten te vermijden, maar maakt toch gemakkelijk een nieuw nest. Dit nest, ook wel horst genoemd, wordt met dode takken gebouwd hoog in de boomkruin in een gaffelvormige tak, of aanleunend tegen de stam.
De havik legt een tot vijf blauwwitte eieren, meestal drie of vier. Tijdens het broeden ruien de mannetjes en vrouwtjes en vindt men gemakkelijk ruiveren onder het nest van, voornamelijk, het vrouwtje, doordat zij meer aan het nestgebied gebonden is. Havikjongen die klaar zijn om het nest te verlaten beginnen met vliegoefeningen. De ouders leggen dan prooien op de rand van het nest, waardoor de jongen fladderend naar de rand gaan. En ineens duiken ze spontaan van het nest als (bijna) volleerde vliegers. De havik heeft een karakteristiek vluchtpatroon: trage klap van de vleugels, trage klap en dan glijvlucht recht vooruit.
Verspreiding
De havik komt voornamelijk voor in bosgebieden in gematigde streken van het noordelijk halfrond. Landbouwgronden worden echter vaak ook gebruikt om te jagen en hier en daar worden ze ook al in steden waargenomen.
De soort telt 10 ondersoorten:
Jachttechniek
De havik zit doorgaans onbeweeglijk op een tak en wacht tot hij een prooi ziet. Als hij een prooi gekozen heeft, duwt hij zich af en fladdert een paar keer met de vleugels. Met zijn vleugels bijna helemaal tegen zijn lichaam stort hij pijlsnel door bomen en struiken op zijn prooi af tot hij die heeft.
blijven hun hele leven in hetzelfde territorium, maar de haviken uit noordelijke streken migreren zuidwaarts om te overwinteren.
(Tekst bron: wikipedia.org)
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
dinsdag, juni 21st, 2016 at 11:05
12-06-2016
De eerste stap uit de nestholte van een mannetjes Groene specht. Bij elk jong dat uit wilde vliegen kwam vader of moeder hen eerst bij de nestholte ophalen.
12-06-2016
De eerste stappen buiten de nestholte.
12-06-2016
In totaal zaten er vijf jonge spechten in de nestholte. Gisteren zijn er twee jonge vrouwtjes uitgevlogen, vanmorgen drie jonge mannetjes.
12-06-2016
Mannetje Jonge specht die voor het eerst vliegt.
Iso 1250 S_1/4000 stop -1.3
09-06-2016
Hier zijn twee jonge spechten die gevoerd worden, hoeveel jongen er in het nest zitten weet ik niet. De twee jongen die nu hun kopje naar buiten steken zijn twee mannetjes. 09-06-2016
Dat ze mierenlarven eten kan je goed zien op dit beeld.
28-05-2016 Man
Juvenile Groene Specht,
10-06-2015
Deze groene specht wil graag het achterste van zijn tong laten zien ondanks deze nog een keer zo lang was.
Een dag later zijn alle drie de jongen uitgevlogen.
Groene specht
17-05-2015
Groene specht
18-05-2015
18-05-2015
18-05-2015
18-05-2015
De groene specht (Picus viridis) is een vogel die behoort tot de familie spechten, en komt ook voor in Nederland en België.
Kenmerken
De vogel is 31 tot 34 cm groot en 160 tot 250 gram zwaar. De groene specht is olijfgroen van boven en licht grijsgroen van onder, hij is zwart in zijn gezicht en het mannetje heeft een rode wangvlek, is rood boven op de kop en in de nek, geel op de borst, in de oorstreek, de kin en de keel witachtig. De vleugelveren zijn bruinzwart, gelig of bruinwit gevlekt, de stuurveren zijn groengrijs en zwart geband; de ogen zijn blauwwit en de poten en snavel zijn loodgrijs. Hij beweegt zich gemakkelijker op de grond voort dan de meeste spechten en timmert minder op bomen. Deze specht roffelt maar weinig, maar heeft een luide lach. De tong is 10 cm lang. De tong gaat onderhuids over de schedel en komt zo in de bek en kan zeer ver worden uitgestoken, teneinde insecten te vangen.
Vrouwtjes hebben een zwarte streep onder het oog, die baardstreep wordt genoemd. Bij mannetjes is deze rood en zwartomzoomd.
Voedsel
Hij zoekt zijn voedsel dat hoofdzakelijk uit wormen en insecten bestaat meer op de grond. Hij is dol op rode mieren maar eet ook andere insecten en bessen.
Voortplanting
Het wijfje legt 6-8 witte eieren in een boomholte, die door beide ouders worden uitgebroed.
Verspreiding
De groene specht leeft vooral in gebieden waar boomaanplant -meest loofhout- afwisselt met open stukken. ’s Winters dwaalt hij veel rond en is dan ook in tuinen waar te nemen. Het verspeidingsgebied is Europa en Voor-Azië. Er zijn vier ondersoorten, binnen Europa zijn er drie ondersoorten waaronder de Iberische groene specht op het Iberisch Schiereiland.
De soort telt 3 ondersoorten:
- P. v. viridis: noordelijk en centraal Europa.
- P. v. karelini: van zuidoostelijk Europa tot zuidwestelijk Turkmenistan.
- P. v. innominatus: zuidwestelijk Iran.
In Nederland is het aantal broedparen van de groene specht sinds de jaren zeventig van de 20e eeuw gedaald van 6000-7000 naar 4500-5000 paren omstreeks 2000. Dit verklaart zijn status als kwetsbare soort op de Nederlandse rode lijst. Regionaal kan de trend heel anders zijn zoals in Zeeuws-Vlaanderen waar in diezelfde periode het aantal broedparen sterk toenam. Landelijk gaat de vogel sinds 1990 ook geleidelijk vooruit.Verder is het internationaal gezien geen bedreigde diersoort en waarschijnlijk zal deze vogel bij een herziening van de Nederlandse rode lijst worden verwijderd.
(Tekst bron: wikipedia.org)
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
zondag, juni 12th, 2016 at 11:30
26-05-2016
Bontbekplevier.
De bontbekplevier (Charadrius hiaticula) is een vogel uit de familie van plevieren (Charadriidae).
In Nederland en België kunnen bontbekplevieren het hele jaar door gezien worden. Als broedvogels zijn ze schaars, als trekvogels komen ze in vrij grote aantallen voor, vooral langs de kust tijdens de najaarstrek in de nazomer en herfst (augustus-september) en de voorjaarstrek (april-mei). Er zijn ook overwinteraars, maar die trekken weg bij strenge vorst.
Kenmerken
Deze vogels hebben een zwart verenkleed met witte banden op de kop, borst en hals, oranje poten en een oranje, zwartgepunte snavel. Door het donkere oog is de bontbekplevier te onderscheiden van de kleine plevier. In de vlucht is duidelijk een witte streep te zien. Dit is voor beide geslachten gelijk. De lichaamslengte bedraagt 18 tot 20 cm en het gewicht 50 tot 70 gram.
Leefwijze
Hun voedsel bestaat uit weekdieren, kreeftachtigen en ongewervelden, vooral wormen.
Voortplanting
Het nest van de bontbekplevier bestaat uit een onopvallend kuiltje, waarin ongeveer 4 uitstekend gecamoufleerde, grijsgele, soms groenachtige eieren met bruinzwarte vlekken gelegd worden. Het vrouwtje broedt, maar beide ouders zorgen voor de jongen. Bij verstoring van het nest doen de vogels alsof ze gewond zijn om op deze manier de aandacht van de verstoorder te trekken en deze weg te leiden bij het nest.
Verspreiding en leefgebied
Bontbekplevier paartje foeragerend op het wad en nestelend tussen zeekraal
Deze soort komt voor in de meest uiteenlopende habitats in IJsland, Scandinavië en het Verenigd Koninkrijk, die het leeuwendeel herbergen van de Europese populatie bontbekplevieren. Ze komen ook voor in Afrika, Madagaskar en noordelijk Azië. Broedt langs zee- en zoetwaterkusten, met een voorkeur voor stenige of zandige bodems met een beperkte groei van gras. Kan zelfs broeden op grinddaken van flats en gebouwen.
De soort telt 3 ondersoorten:
Status in Nederland en België
SOVON schatte in 2000 het aantal broedparen in Nederland tussen de 430 en 470.Dit is erg weinig, daarom staat de bontbekplevier als kwetsbaar op de Nederlandse rode lijst en als zeldzaam op de Vlaamse rode lijst. De soort staat als niet bedreigd op de internationale lijst van de IUCN staatmaar valt wél onder de AEWA.
(Tekst bron: wikipedia.org)
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
donderdag, mei 26th, 2016 at 12:00
Steltkluut
26-05-2016
26-05-201626-05-2016
26-05-2016
26-05-2016
De steltkluut (Himantopus himantopus) is een waadvogel met zeer lange poten uit de familie van kluten (Recurvirostridae). De Australische, Zuid-Amerikaanse en Amerikaanse steltkluut worden vaak als ondersoorten van deze soort beschouwd.
Kenmerken
Deze vogel heeft enorm lange, roze poten (bijna de helft van de totale lengte), een zwart-wit verenkleed en een lange, rechte naaldfijne snavel. De mantel en vleugels zijn zwart, de kop en kruin zijn wit (vaak grijs bij mannetje). Juveniel lijkt op adult, maar de bovenzijde is bruiner en de poten vuilroze of grijzig. In de vlucht steken de poten ver buiten de staart uit en contrasteren de zwarte ondervleugels sterk met het witte lichaam. Als hij niet in het water loopt, moet hij diep doorbuigen om voedsel op te pikken.
Leefwijze
Het voedsel bestaat uit insecten, slakken en wormpjes.
Voortplanting
Het legsel bestaat uit drie tot vier grijsbruingele tot zandkleurige, peervormige eieren met paarse ondervlekken met donkerbruine vlekken.
Verspreiding en leefgebied
De steltkluut komt als broedvogel voor in Frankrijk, Spanje, Portugal, Griekenland, Turkije en Afrika. Verder ook op Madagaskar en grote delen van Midden- en Oost-Azië, India en Sri-Lanka en Indochina. Vogels uit Europa en Midden-Azië overwinteren in Afrika en Zuid-Azië en de Indische Archipel.
De vogel broedt in zoetwatermoerassen, langs meren en ondergelopen riviervlakten, soms in zoutpannen en in Turkije is de vogel bij meren in hoogvlakten tot op 2000 m boven zeeniveau aangetroffen.
(Tekst bron: wikipedia.org)
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
donderdag, mei 26th, 2016 at 11:00
15-05-2016
De zwartkop (Sylvia atricapilla) is een zangvogel uit de familie van zangers (Sylviidae).
Kenmerken
De zwartkop is een succesvogel. Door steeds natuurlijker bosbeheer en het ouder worden van bossen in Flevoland en in de duinen is het aantal zwartkoppen sterk toegenomen. Door deze ontwikkelingen is het zangtalent van de zwartkop overal in Nederland te horen. In vergelijking met het naaste familielid – de tuinfluiter – gaat de voorkeur uit naar oudere bomen en struiken. Zwartkoppen danken hun naam aan de zwarte veertjes boven op de kop, als een zwarte alpinopet. De vrouwtjes van de zwartkop heten óók zwartkop, maar hebben een roestbruin petje op. De rest van de vogels is vrijwel egaal muisgrijs van kleur.
Het verenkleed van deze trekvogel is aan de bovenzijde grijsbruin en aan de onderzijde vuilwit. Het mannetje heeft een zwarte kruin, terwijl het vrouwtje een roodbruine heeft.
Leefwijze
Het voedsel bestaat uit insecten, bessen en vruchten.
Voortplanting
Het legsel bestaat uit drie tot zes lichtgele, bruingrijze of groene eieren met grijze ondervlekken.
Verspreiding en leefgebied
Zwartkoppen komen tijdens het broedseizoen in vrijwel heel Europa voor. In de winter bevinden ze zich in Zuid-Engeland, Ierland, West-Frankrijk en rond de Middellandse Zee. In Nederland en België zijn ze te zien vanaf april. De vogel leeft in parken, tuinen en open loofhout met veel ondergroei.
De soort telt 5 ondersoorten:
(Tekst bron: wikipedia.org)
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
zaterdag, mei 14th, 2016 at 14:01
06-05-2016
06-05-2016
Een uitsnede van de foto Hierboven.
Het paapje (Saxicola rubetra) is een kleine zangvogel, die vroeger werd ingedeeld bij de familie van de lijsterachtigen, Turdidae. Volgens de huidige inzichten behoort de vogel tot onderfamilie van de saxicolinae en de familie van de vliegenvangers (van de Oude Wereld), Muscicapidae. Het paapje is nauw verwant met de roodborsttapuit (Saxicola torquata).
De wetenschappelijke, Latijnse, naam van het paapje betekent roodachtige bewoner van rotsen.
Kenmerken
Het is een bruingestreept vogeltje met een lichte borst. Het mannetje is wat sprekender getekend en heeft een roodachtige borst. Zowel mannetje als vrouwtje hebben een duidelijke oogstreep. Paapjes komen tijdens het broedseizoen in vrijwel heel Europa voor. Het is een typische Europese soort want 94% van alle paapjes over de wereld komen daar voor.
Leefwijze
Het voedsel bestaat uit insecten, larven, wormen, rupsen, vlinders, slakjes en spinnen.
Voortplanting
Het legsel bestaat uit vijf of zes blauwe tot donker blauwgroene eieren met roestbruine stipjes. De vogel broedt tweemaal per jaar.
Status in Nederland en Vlaanderen
Het paapje was voor 1940 nog een vrij algemene vogel van het agrarische landschap en in de duinstreek en de Waddeneilanden. Sinds 1945 is de vogel geleidelijk in aantal achteruitgegaan, vooral in het cultuurlandschap, waaruit hij nu geheel verdwenen is. Rondom 1960 waren er mogelijk nog drie tot vierduizend broedparen. Volgens SOVON daalde het aantal broedparen in de periode 1990-2007 en broedden er in 2007 nog ongeveer 600 paar in Nederland. In Vlaanderen wordt de soort sinds 2014 als uitgestorven beschouwd door het INBO.
Status
De soort is in 2004 als bedreigd op de Nederlandse rode lijst gezet. De soort staat als ernstig bedreigd op de Vlaamse rode lijst. Internationaal lijkt de situatie minder ernstig want het paapje prijkt nog als niet bedreigd op de internationale rode lijst van de IUCN.
(Tekst bron: wikipedia.org)
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
zaterdag, mei 7th, 2016 at 18:03
22-04-2016
22-04-2016 22-04-2016
Meerkoet
De meerkoet (Fulica atra) behoort tot de familie van de rallen en het geslacht koeten (Fulica).
Uiterlijke kenmerken
De vogel is 38 centimeter groot en 300 tot 1200 gram zwaar, geheel zwart met een witte snavel en voorhoofdsschild. Verder heeft hij groene poten en rode ogen.
Leefwijze
De meerkoet duikt veel, met name bij het zoeken naar waterplanten. Hij vliegt niet graag, hij verplaatst zich liever rennend over het water. Ook bij het opstijgen uit het water wordt eerst een stuk rennend afgelegd. Bij migratie, die meestal ’s nachts plaatsvindt, kan hij echter grote afstanden afleggen.
De meerkoet is een omnivoor, die zich hoofdzakelijk voedt met waterplanten, weekdiertjes en waterinsecten. Ook worden zaden, gras en bessen gegeten. De meerkoet is monogaam.
Voortplanting
Het nest wordt aan de waterkant gebouwd van riet en waterplanten, maar ook van drijvend afval zoals stukken papier of plastic. In een nest worden 5 tot 10 grijswitte tot zandkleurige eieren met bruinzwarte vlekjes en puntjes uitgebroed in een tijdsbestek van 21 tot 25 dagen. De jongen, wanneer ze overleven, worden door beide ouders begeleid en kunnen na ongeveer 8 weken vliegen. Overleeft van een nest slechts een enkel jong of zelfs geen (omdat de jongen een gewilde prooi zijn voor reigers,meeuwen en snoeken), dan doen de ouders een volgende poging. Per broedseizoen doen de ouders 2 tot 3 pogingen een nest jongen groot te brengen.
Verspreiding
De meerkoet is te vinden op grote wateren, plassen en meren, maar ook in parken, grachten en sloten. Hij komt voor in Europa, Noord-Afrika, Azië en Australië. In Nederland is het een algemene broedvogel – in 2000 waren er 180.000 broedparen. Buiten de broedtijd komen er grote groepen doortrekkers en wintergasten in Nederland voor. In het Noorden van Nederland wordt de meerkoet ook wel waterkip genoemd. Een meerkoet wordt gemiddeld tien jaar oud.
De soort telt 3 ondersoorten:
vrijdag, april 22nd, 2016 at 18:10