Vogels

Groene specht

12-06-2016

De eerste stap uit de nestholte van een mannetjes Groene specht. Bij elk jong dat uit wilde vliegen kwam vader of moeder hen eerst bij de nestholte ophalen.

Groene specht Jong

12-06-2016

De eerste stappen buiten de nestholte.Groene specht jong 1

12-06-2016

In totaal zaten er vijf jonge spechten in de nestholte. Gisteren zijn er twee jonge vrouwtjes uitgevlogen, vanmorgen drie jonge mannetjes.

Groene specht 2

12-06-2016

Mannetje Jonge specht die voor het eerst vliegt.

Iso 1250 S_1/4000 stop -1.3

Foto.met logo (Verticaal)

09-06-2016

Hier zijn twee jonge spechten die gevoerd worden, hoeveel jongen er in het nest zitten weet ik niet. De twee jongen die nu hun kopje naar buiten steken zijn twee mannetjes. groene specht met jongen09-06-2016

Dat ze mierenlarven eten kan je goed zien op dit beeld.

groene specht met voer

 

28-05-2016 Mangroene specht man

Juvenile Groene Specht,

10-06-2015

Deze groene specht wil graag het achterste van zijn tong laten zien ondanks deze nog een keer zo lang was.

Een dag later zijn alle drie de jongen uitgevlogen.

Jonge groene specht

Groene specht

17-05-2015

Groene specht

Groene specht

18-05-2015

Groene specht 2 18-05-2015

Groene specht 3 18-05-2015

Groene specht 4 18-05-2015

 

Groene specht

De groene specht (Picus viridis) is een vogel die behoort tot de familie spechten, en komt ook voor in Nederland en België.

Kenmerken

De vogel is 31 tot 34 cm groot en 160 tot 250 gram zwaar. De groene specht is olijfgroen van boven en licht grijsgroen van onder, hij is zwart in zijn gezicht en het mannetje heeft een rode wangvlek, is rood boven op de kop en in de nek, geel op de borst, in de oorstreek, de kin en de keel witachtig. De vleugelveren zijn bruinzwart, gelig of bruinwit gevlekt, de stuurveren zijn groengrijs en zwart geband; de ogen zijn blauwwit en de poten en snavel zijn loodgrijs. Hij beweegt zich gemakkelijker op de grond voort dan de meeste spechten en timmert minder op bomen. Deze specht roffelt maar weinig, maar heeft een luide lach. De tong is 10 cm lang. De tong gaat onderhuids over de schedel en komt zo in de bek en kan zeer ver worden uitgestoken, teneinde insecten te vangen.

Vrouwtjes hebben een zwarte streep onder het oog, die baardstreep wordt genoemd. Bij mannetjes is deze rood en zwartomzoomd.

Voedsel

Hij zoekt zijn voedsel dat hoofdzakelijk uit wormen en insecten bestaat meer op de grond. Hij is dol op rode mieren maar eet ook andere insecten en bessen.

Voortplanting

Het wijfje legt 6-8 witte eieren in een boomholte, die door beide ouders worden uitgebroed.

Verspreiding

De groene specht leeft vooral in gebieden waar boomaanplant -meest loofhout- afwisselt met open stukken. ’s Winters dwaalt hij veel rond en is dan ook in tuinen waar te nemen. Het verspeidingsgebied is Europa en Voor-Azië. Er zijn vier ondersoorten, binnen Europa zijn er drie ondersoorten waaronder de Iberische groene specht op het Iberisch Schiereiland.

De soort telt 3 ondersoorten:

  • P. v. viridis: noordelijk en centraal Europa.
  • P. v. karelini: van zuidoostelijk Europa tot zuidwestelijk Turkmenistan.
  • P. v. innominatus: zuidwestelijk Iran.

In Nederland is het aantal broedparen van de groene specht sinds de jaren zeventig van de 20e eeuw gedaald van 6000-7000 naar 4500-5000 paren omstreeks 2000. Dit verklaart zijn status als kwetsbare soort op de Nederlandse rode lijst. Regionaal kan de trend heel anders zijn zoals in Zeeuws-Vlaanderen waar in diezelfde periode het aantal broedparen sterk toenam. Landelijk gaat de vogel sinds 1990 ook geleidelijk vooruit.Verder is het internationaal gezien geen bedreigde diersoort en waarschijnlijk zal deze vogel bij een herziening van de Nederlandse rode lijst worden verwijderd.

(Tekst bron: wikipedia.org)

(bron: wmnatuurfotografie.nl)

 

Bontbekplevier

26-05-2016

Bontbekplevier.

Bontbekplevier 1

 

De bontbekplevier (Charadrius hiaticula) is een vogel uit de familie van plevieren (Charadriidae).

In Nederland en België kunnen bontbekplevieren het hele jaar door gezien worden. Als broedvogels zijn ze schaars, als trekvogels komen ze in vrij grote aantallen voor, vooral langs de kust tijdens de najaarstrek in de nazomer en herfst (augustus-september) en de voorjaarstrek (april-mei). Er zijn ook overwinteraars, maar die trekken weg bij strenge vorst.

Kenmerken

Deze vogels hebben een zwart verenkleed met witte banden op de kop, borst en hals, oranje poten en een oranje, zwartgepunte snavel. Door het donkere oog is de bontbekplevier te onderscheiden van de kleine plevier. In de vlucht is duidelijk een witte streep te zien. Dit is voor beide geslachten gelijk. De lichaamslengte bedraagt 18 tot 20 cm en het gewicht 50 tot 70 gram.

Leefwijze

Hun voedsel bestaat uit weekdieren, kreeftachtigen en ongewervelden, vooral wormen.

Voortplanting

Het nest van de bontbekplevier bestaat uit een onopvallend kuiltje, waarin ongeveer 4 uitstekend gecamoufleerde, grijsgele, soms groenachtige eieren met bruinzwarte vlekken gelegd worden. Het vrouwtje broedt, maar beide ouders zorgen voor de jongen. Bij verstoring van het nest doen de vogels alsof ze gewond zijn om op deze manier de aandacht van de verstoorder te trekken en deze weg te leiden bij het nest.

Verspreiding en leefgebied

Bontbekplevier paartje foeragerend op het wad en nestelend tussen zeekraal

Deze soort komt voor in de meest uiteenlopende habitats in IJsland, Scandinavië en het Verenigd Koninkrijk, die het leeuwendeel herbergen van de Europese populatie bontbekplevieren. Ze komen ook voor in Afrika, Madagaskar en noordelijk Azië. Broedt langs zee- en zoetwaterkusten, met een voorkeur voor stenige of zandige bodems met een beperkte groei van gras. Kan zelfs broeden op grinddaken van flats en gebouwen.

De soort telt 3 ondersoorten:

Status in Nederland en België

SOVON schatte in 2000 het aantal broedparen in Nederland tussen de 430 en 470.Dit is erg weinig, daarom staat de bontbekplevier als kwetsbaar op de Nederlandse rode lijst en als zeldzaam op de Vlaamse rode lijst. De soort staat als niet bedreigd op de internationale lijst van de IUCN staatmaar valt wél onder de AEWA.

 

(Tekst bron: wikipedia.org)

(bron: wmnatuurfotografie.nl)

Steltkluut

Steltkluut

26-05-2016

Steltkluut 2

26-05-2016Steltkluut 526-05-2016

Steltkluut 3

26-05-2016

Steltkluut 4

26-05-2016

Steltkluut

 

De steltkluut (Himantopus himantopus) is een waadvogel met zeer lange poten uit de familie van kluten (Recurvirostridae). De Australische, Zuid-Amerikaanse en Amerikaanse steltkluut worden vaak als ondersoorten van deze soort beschouwd.

Kenmerken

Deze vogel heeft enorm lange, roze poten (bijna de helft van de totale lengte), een zwart-wit verenkleed en een lange, rechte naaldfijne snavel. De mantel en vleugels zijn zwart, de kop en kruin zijn wit (vaak grijs bij mannetje). Juveniel lijkt op adult, maar de bovenzijde is bruiner en de poten vuilroze of grijzig. In de vlucht steken de poten ver buiten de staart uit en contrasteren de zwarte ondervleugels sterk met het witte lichaam. Als hij niet in het water loopt, moet hij diep doorbuigen om voedsel op te pikken.

Leefwijze

Het voedsel bestaat uit insecten, slakken en wormpjes.

Steltkluten in de vlucht

Voortplanting

Het legsel bestaat uit drie tot vier grijsbruingele tot zandkleurige, peervormige eieren met paarse ondervlekken met donkerbruine vlekken.

Verspreiding en leefgebied

De steltkluut komt als broedvogel voor in Frankrijk, Spanje, Portugal, Griekenland, Turkije en Afrika. Verder ook op Madagaskar en grote delen van Midden- en Oost-Azië, India en Sri-Lanka en Indochina. Vogels uit Europa en Midden-Azië overwinteren in Afrika en Zuid-Azië en de Indische Archipel.

De vogel broedt in zoetwatermoerassen, langs meren en ondergelopen riviervlakten, soms in zoutpannen en in Turkije is de vogel bij meren in hoogvlakten tot op 2000 m boven zeeniveau aangetroffen.

 

 

(Tekst bron: wikipedia.org)

(bron: wmnatuurfotografie.nl)

 

Zwartkop

15-05-2016Zwartkop

De zwartkop (Sylvia atricapilla) is een zangvogel uit de familie van zangers (Sylviidae).

Kenmerken

De zwartkop is een succesvogel. Door steeds natuurlijker bosbeheer en het ouder worden van bossen in Flevoland en in de duinen is het aantal zwartkoppen sterk toegenomen. Door deze ontwikkelingen is het zangtalent van de zwartkop overal in Nederland te horen. In vergelijking met het naaste familielid – de tuinfluiter – gaat de voorkeur uit naar oudere bomen en struiken. Zwartkoppen danken hun naam aan de zwarte veertjes boven op de kop, als een zwarte alpinopet. De vrouwtjes van de zwartkop heten óók zwartkop, maar hebben een roestbruin petje op. De rest van de vogels is vrijwel egaal muisgrijs van kleur.

Het verenkleed van deze trekvogel is aan de bovenzijde grijsbruin en aan de onderzijde vuilwit. Het mannetje heeft een zwarte kruin, terwijl het vrouwtje een roodbruine heeft.

Leefwijze

Het voedsel bestaat uit insecten, bessen en vruchten.

Voortplanting

Het legsel bestaat uit drie tot zes lichtgele, bruingrijze of groene eieren met grijze ondervlekken.

Verspreiding en leefgebied

Zwartkoppen komen tijdens het broedseizoen in vrijwel heel Europa voor. In de winter bevinden ze zich in Zuid-Engeland, Ierland, West-Frankrijk en rond de Middellandse Zee. In Nederland en België zijn ze te zien vanaf april. De vogel leeft in parken, tuinen en open loofhout met veel ondergroei.

De soort telt 5 ondersoorten:

(Tekst bron: wikipedia.org)

(bron: wmnatuurfotografie.nl)

Paapje

06-05-2016

Paapje06-05-2016

Een uitsnede van de foto Hierboven.

Paapje

 

Het paapje (Saxicola rubetra) is een kleine zangvogel, die vroeger werd ingedeeld bij de familie van de lijsterachtigen, Turdidae. Volgens de huidige inzichten behoort de vogel tot onderfamilie van de saxicolinae en de familie van de vliegenvangers (van de Oude Wereld), Muscicapidae. Het paapje is nauw verwant met de roodborsttapuit (Saxicola torquata).
De wetenschappelijke, Latijnse, naam van het paapje betekent roodachtige bewoner van rotsen.

Kenmerken

Het is een bruingestreept vogeltje met een lichte borst. Het mannetje is wat sprekender getekend en heeft een roodachtige borst. Zowel mannetje als vrouwtje hebben een duidelijke oogstreep. Paapjes komen tijdens het broedseizoen in vrijwel heel Europa voor. Het is een typische Europese soort want 94% van alle paapjes over de wereld komen daar voor.

Leefwijze

Het voedsel bestaat uit insecten, larven, wormen, rupsen, vlinders, slakjes en spinnen.

Voortplanting

Het legsel bestaat uit vijf of zes blauwe tot donker blauwgroene eieren met roestbruine stipjes. De vogel broedt tweemaal per jaar.

Status in Nederland en Vlaanderen

Het paapje was voor 1940 nog een vrij algemene vogel van het agrarische landschap en in de duinstreek en de Waddeneilanden. Sinds 1945 is de vogel geleidelijk in aantal achteruitgegaan, vooral in het cultuurlandschap, waaruit hij nu geheel verdwenen is. Rondom 1960 waren er mogelijk nog drie tot vierduizend broedparen. Volgens SOVON daalde het aantal broedparen in de periode 1990-2007 en broedden er in 2007 nog ongeveer 600 paar in Nederland. In Vlaanderen wordt de soort sinds 2014 als uitgestorven beschouwd door het INBO.

Status

De soort is in 2004 als bedreigd op de Nederlandse rode lijst gezet. De soort staat als ernstig bedreigd op de Vlaamse rode lijst. Internationaal lijkt de situatie minder ernstig want het paapje prijkt nog als niet bedreigd op de internationale rode lijst van de IUCN.

 

(Tekst bron: wikipedia.org)

(bron: wmnatuurfotografie.nl)

 

Meerkoet

22-04-2016

Meerkoet 22-04-2016Meerkoet 2 22-04-2016Meerkoet met mama

Meerkoet

De meerkoet (Fulica atra) behoort tot de familie van de rallen en het geslacht koeten (Fulica).

Uiterlijke kenmerken

De vogel is 38 centimeter groot en 300 tot 1200 gram zwaar, geheel zwart met een witte snavel en voorhoofdsschild. Verder heeft hij groene poten en rode ogen.

Leefwijze

De meerkoet duikt veel, met name bij het zoeken naar waterplanten. Hij vliegt niet graag, hij verplaatst zich liever rennend over het water. Ook bij het opstijgen uit het water wordt eerst een stuk rennend afgelegd. Bij migratie, die meestal ’s nachts plaatsvindt, kan hij echter grote afstanden afleggen.

De meerkoet is een omnivoor, die zich hoofdzakelijk voedt met waterplanten, weekdiertjes en waterinsecten. Ook worden zaden, gras en bessen gegeten. De meerkoet is monogaam.

Meerkoet met jongen

Voortplanting

Het nest wordt aan de waterkant gebouwd van riet en waterplanten, maar ook van drijvend afval zoals stukken papier of plastic. In een nest worden 5 tot 10 grijswitte tot zandkleurige eieren met bruinzwarte vlekjes en puntjes uitgebroed in een tijdsbestek van 21 tot 25 dagen. De jongen, wanneer ze overleven, worden door beide ouders begeleid en kunnen na ongeveer 8 weken vliegen. Overleeft van een nest slechts een enkel jong of zelfs geen (omdat de jongen een gewilde prooi zijn voor reigers,meeuwen en snoeken), dan doen de ouders een volgende poging. Per broedseizoen doen de ouders 2 tot 3 pogingen een nest jongen groot te brengen.

Verspreiding

De meerkoet is te vinden op grote wateren, plassen en meren, maar ook in parken, grachten en sloten. Hij komt voor in Europa, Noord-Afrika, Azië en Australië. In Nederland is het een algemene broedvogel – in 2000 waren er 180.000 broedparen. Buiten de broedtijd komen er grote groepen doortrekkers en wintergasten in Nederland voor. In het Noorden van Nederland wordt de meerkoet ook wel waterkip genoemd. Een meerkoet wordt gemiddeld tien jaar oud.

De soort telt 3 ondersoorten:

 

Roodborsttapuit

08-04-2016Roodborsttapuit

 

08-04-2016Roodborsttapuit man

De roodborsttapuit (Saxicola rubicola) is een kleine zangvogel die vroeger behoorde tot de familie lijsters (Turdidae), maar volgens recente inzichten wordt ingedeeld bij de Muscicapidae, net als zijn naaste verwant het paapje.

Kenmerken

De roodborsttapuit is een vrij kleine zangvogel die 11,5 tot 13 cm lang is. Het mannetje heeft in de broedtijd een zwarte kop en duidelijke witte vlekken op de zijkanten van de hals en een oranje borst, waarbij het oranje tot aan de buik reikt. De bovenzijde is donkerbruin. Het vrouwtje is van boven bruin gekleurd, ook op de kop daar waar het mannetje zwart is. Ze mist de duidelijke witte halsvlekken en ze is minder uitbundig oranje gekleurd op de borst. Onvolwassen vogels zijn ook bruin gekleurd met een soort donkerbruin schubbenpatroon.[2] De roodborsttapuit is een insecteneter.

Verspreiding en leefgebied

Volgens de IOC World Bird List komen in Europa twee ondersoorten voor:

Het is een vogel van halfopen, meestal schaars begroeide landschappen, hoogvenen, heuvelland.

Status in Nederland

Tussen de jaren zeventig van de vorige eeuw en het jaar 1990 ging de roodborsttapuit in aantal achteruit, net als het paapje. Dit gebeurde niet overal in hetzelfde tempo, er waren grote regionale verschillen. Rond 1975 werd het aantal geschat op ongeveer 5000 paar, rond 1983 was dit nog maar 2000.[3] Daarna kwam een opmerkelijk herstel. Volgens SOVON nam het aantal broedparen in de periode 1990-2005 toe met meer dan 5% per jaar en broedden er in 2007 weer bijna 7000 paar in Nederland.[4] De vogel profiteert sterk van het moderne natuurbeheer: het onttrekken van de uiterwaarden aan h

Status in Vlaanderen

In Vlaanderen werd het aantal broedparen door het INBO op 2000 à 2800 geschat.[5]

Taxonomie

De roodborsttapuit wordt ook wel gerekend tot de supersoort Saxicola torquatus, bijvoorbeeld nog door BirdLife International en bijgevolg de IUCN. In dat geval worden soorten die zich in Azië (Siberië en de gematigde klimaatzone), de Canarische eilanden, Réunion, het Arabisch Schiereiland, Afrika ten zuiden van de Sahara en Madagaskar beschouwd als ondersoorten. Deze roodborsttapuit sensu lato heeft een enorm groot verspreidingsgebied en daardoor alleen al is de kans op uitsterven uiterst gering. De grootte van de populatie wordt geschat op s 25 tot 276 miljoen individueren. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat de soort in aantal achteruit gaat. Om deze redenen staat de roodborsttapuit als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.[1]

Volgens de IOC World Bird List geldt de naam Saxicola torquatus nu alleen voor de soort die in Afrika ten zuiden van de Sahara voorkomt, de Afrikaanse roodborsttapuit.[6]

Bronnen, noten en/of referenties

  1. Omhoog naar: a b (en) Roodborsttapuit op de IUCN Red List of Threatened Species.
  2. Omhoog ↑ Mullarny, K. et al., 1999. ANWB Vogelgids van Europa, Tirion, Baarn. ISBN 90-18-01212-2
  3. Omhoog ↑ Bijlsma, R.G., F. Hustings & C.J. Camphuysen, 2001. Avifauna van Nederland 2. ISBN 9074345212
  4. Omhoog ↑ SOVON Verspreiding en aantalsontwikkeling van de roodborsttapuit in Nederland
  5. Omhoog ↑ Glenn Vermeersch. Advies over de actuele verspreiding van roodborsttapuit, wulp, grutto, graspieper, paapje, tureluur en watersnip in Vlaanderen. INBO (6 november 2014) Geraadpleegd op 19 maart 2015
  6. Omhoog ↑ Gill, F., Wright, M. & Donsker, D. (2012). IOC World Bird Names (version 3.2.). (en)
Externe links

et agrarisch gebruik en het herstellen van heidebiotopen.

 

Krooneend

27-02-2016

Krooneend 227-02-2016

Krooneend 127-02-2016

Krooneend 3

27-02-2016Krooneend 4

 

De krooneend (Netta rufina) is een vogel uit de familie van Anatidae (Zwanen, ganzen en eenden). Een volwassen exemplaar is ongeveer even groot als de wilde eend. Het is een schaarse broedvogel in Nederland, verder worden krooneenden veel gehouden als siervogel.

Kenmerken

De vogel is 53 tot 57 cm en heeft een spanwijdte van 85 tot 90 cm. Opvallend aan deze eend is de grote ronde kop en de brede lichte vleugelstreep met smalle zwarte achter rand. Het mannetje heeft een vosrode kop, een koraalrode snavel en een zwarte borst en buik. De rug is lichtbruin en de flanken vuilwit van kleur. Het vrouwtje is effen grijsbruin, van boven donkerder bruin, op de flanken wat lichter. De kruin tot het oog is donkerbruin en daaronder is de kop weer veel lichter grijsbruin. Het vrouwtje heeft een donkere snavel. Het mannetje ziet er in eclipskleed bijna hetzelfde uit, maar houdt de rode snavel.

Leefwijze

Het voedsel bestaat uit waterplanten, kleine vissen, insecten en andere kleine waterdieren.

Voortplanting

Het nest wordt gebouwd op een eilandje in de nabijheid van water. Het legsel bestaat uit zes tot twaalf grijsachtige tot lichtgroene eieren, die ongeveer 28 dagen worden bebroed.

 

Verspreiding en leefgebied

In West-Europa is het broedgebied sterk versnipperd. Er zijn populaties in Spanje, Frankrijk, de Lage Landen. Verder komt de krooneend voor in delen van Klein-Azië en Midden-Azië tot in NW-China en het westen van Mongolië. In Azië broedende vogels overwinteren rond de Zwarte Zee en de Kaspische Zee, maar ook op het Indische Subcontinent en verder oostwaarts tot in Myanmar Het leefgebied bestaat uit vrij grote plassen met rijke oevervegetatie van brede rietkragen, baaien, lagunes en zoutmoerassen. De vogel is een planteneter die in ondiep water foerageert op onder ander kranswieren.

Voorkomen in Nederland

De krooneend is een schaarse broedvogel die sinds de jaren 1990 toeneemt in aantal. In 2013 werd de populatie geschat op 420 tot 480 paren.

 

Status

De krooneend heeft een groot verspreidingsgebied en daardoor is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) gering. De grootte van de populatie is niet gekwantificeerd en over trends is weinig bekend. Men veronderstelt dat de vogel niet bedreigd is.

(Tekst bron: nl.wikipedia.org)

(bron: http://wmnatuurfotografie.nl)

 

 

 

Torenvalk

13-12-2015

Torenvalk ManTorenvalk man

17-02-2012

Jonge Torenvalk.

Torenvalk

Hieronder een volwassen torenvalk, gemaakt op de plompentoren in zeeland.

Torenvalk

 

De torenvalk (Falco tinnunculus) is een vogel uit de familie van valken (Falconidae). Een andere naam is ook roodvalk.

Kenmerken

Een volwassen exemplaar is 30 tot 38 centimeter groot.[2] Het mannetje heeft een grijsblauwe kop en nek, een roodbruine rug en vleugels met donkere vlekken. De staart is blauwachtig grijs en heeft een zwarte eindband. Het vrouwtje is identiek aan het mannetje, maar heeft een bruine kop en nek, dwarsbandjes op de rug en vleugels en een bruine staart.

Voedsel

Het voedsel bestaat voornamelijk uit kleine zoogdieren en insecten, bijvoorbeeld muizen en kevers.

Voortplanting

Ze bouwen zelf geen nest, maar kiezen vaak een oud kraaiennest als nestplaats. Ook gebruiken ze graag nestkasten waar ze zicht hebben op een open ruimte waar ze kunnen speuren naar voedsel. Het legsel bestaat uit vier tot negen witte, rode of geelgrijze eieren.

Verspreiding

Het gehele jaar komen torenvalken in een groot deel van Europa voor, waaronder Nederland en België. In Scandinavië en Noord-Rusland zijn de dieren alleen in de zomer aan te treffen. Ze komen voor op allerlei plaatsen, van weilanden en bosranden tot ook in steden. De dieren zijn vaak te zien langs autowegen.

De soort telt 11 ondersoorten:

  • F. t. tinnunculus: van Europa en noordwestelijk Afrika tot Siberië.
  • F. t. perpallidus: van noordoostelijk Siberië tot noordoostelijk China en Korea.
  • F. t. interstinctus: van de Himalaya tot Japan en Indochina.
  • F. t. objurgatus: zuidelijk India en Sri Lanka.
  • F. t. canariensis: Madeira en de westelijke Canarische Eilanden.
  • F. t. dacotiae: de oostelijke Canarische Eilanden.
  • F. t. neglectus: noordelijk Kaapverdië.
  • F. t. alexandri: zuidelijk Kaapverdië.
  • F. t. rupicolaeformis: noordoostelijk Afrika en Arabië.
  • F. t. archeri: Socotra, Somalië en noordoostelijk Kenia.
  • F. t. rufescens: van West-Afrika tot Ethiopië, zuidelijk naar noordelijk Angola en Tanzania.
  • Bidden

    Common-Kestrel-4.jpg Common-Kestrel-2.jpg Common-Kestrel-5.jpg
    Torenvalken kunnen stil in de lucht hangen met snelbewegende vleugels (“bidden“) en een gespreide staart. Tijdens het bidden kijken ze naar beneden op zoek naar een prooi. Als ze deze hebben gevonden, duiken ze erop af.

(Tekst bron: nl.wikipedia.org)

(bron: http://wmnatuurfotografie.nl)

 

 

Grote bonte specht

31-10-2015

Grote bonte specht

 

De grote bonte specht (Dendrocopos major) is een in Nederland voorkomende vogel, en behoort tot de familie spechten (Picidae).

Kenmerken

De grote bonte specht is met een lengte van 20 tot 26 cm en een gewicht van 60 tot 110 gram een vrij grote vogel, die bovenop zwart is en wit van onder. Hij heeft grote, ovale witte schoudervlekken en een rode anaalstreek. De ogen zijn bruinrood, de snavel en de poten zijn grijs. Het mannetje heeft een rode vlek op het achterhoofd, het vrouwtje heeft een geheel zwarte kruin. Juveniele vogels hebben een geheel rode kruin en een roze anaalstreek en lijken daardoor op de middelste bonte specht. Vaak hebben jonge vogels nog gebandeerde schoudervlekken.

Voedsel

Hij voedt zich met insecten, vooral met de larven van kevers die zich onder de bast van naaldbomen ingraven, maar hij eet ook noten, bessen en zaden van naaldbomen. Hij hakt vaak een gat in een boom om daar de dennenappel in vast te klemmen. Dit noemt men een spechtensmidse. Als de kans zich voordoet eet hij jonge vogels.

Een grote bonte specht gebruikt een spechtensmidse.

Vijanden

De grote bonte specht heeft een heel bijzondere vijand: de halsbandparkiet – oorspronkelijk uit India maar als ontsnapte kooivogel nu onder andere gevestigd in Nederland – verjaagt de dieren uit hun nestholen. Er is echter nog geen bewijs dat de halsbandparkiet negatieve invloed heeft op de populatie van de grote bonte specht. De grote bonte specht is de laatste jaren in aantal alleen maar toegenomen.

Geluid

De Geluidsfragment roffel (info / uitleg) dient om het territorium af te bakenen.

Voortplanting

De grote bonte specht hakt zijn nest het liefst uit wat zachtere houtsoorten en begint een aantal verschillende gaten te hakken voor hij er een uitkiest om te nestelen. Nestkastjes hebben bij deze vogels geen nut omdat het maken van een nest een onderdeel is van het baltsgedrag. Het wijfje legt 4 à 6 witte eieren.

Verspreiding

Zijn verspreidingsgebied beslaat een groot deel van Europa en Noord-Azië. De grote bonte specht broedt in alle soorten bos, maar ook in cultuurlandschap met boomgroepen, parken en tuinen, zelfs in grote steden. De grote bonte specht is een vrij schuwe en voorzichtige vogel, maar hij bezoekt wel voedertafels, vetbollen en pindastrengen in tuinen.

De soort telt 24 ondersoorten:

 

Bron: ( http://wmnatuurfotografie.nl )

(Tekst bron: wikipedia.org)