Home
Dit boomkikkertje heb ik gemaakt op 22-08-2015

gemaakt op 22-08-2015

26-07-2014
Dit boomkikkertje was op de vlucht voor twee fotografen.

11-08-2013
Dit kikkertje is niet groter dan twee en halve centimeter. Om ze te vinden moet je heel goed zoeken in bramenstruiken op een paar plaatsen in Nederland.

23-07-2013

De boomkikker of Europese boomkikker (Hyla arborea) is de bekendste Europese kikker uit de familie boomkikkers (Hylidae).
De boomkikker komt voor in een groot deel van Europa en is de enige soort uit de familie boomkikkers die voorkomt in België en Nederland. De kikker leeft op open zonbeschenen plekken in relatief dicht begroeide en vrij vochtige biotopen in de buurt van water. Het is een boombewonende soort die zich ophoudt tussen het gebladerte. Het voedsel bestaat uit verschillende ongewervelden zoals insecten en de kikker heeft diverse vijanden zoals vogels en zoogdieren. De boomkikker wordt in een deel van zijn verspreidingsgebied bedreigd door uiteenlopende menselijke activiteiten.
De lichaamslengte is ongeveer 4 tot 5 centimeter, de boomkikker is van alle West-Europese kikkers te onderscheiden door de egale lichtgroene kleur op de rug en de relatief gladde huid zonder wratten zoals padden of langwerpige klierlijsten op de rug zoals veel echte kikkers. De boomkikker is tevens de enige soort in de Benelux waarvan de vingers en tenen hechtschijven dragen.
De boomkikker wordt ongeveer 3 tot 4 centimeter lang, de vrouwtjes worden gemiddeld iets groter dan de mannetjes tot 4,5 cm en bereiken in uitzonderlijke gevallen 5 cm. De huid is glad aan de bovenzijde maar korrelig op de buik, de trommelvliezen aan weerszijden van de kop zijn duidelijk zichtbaar door de bruine kleur, de iris is geel tot oranje van kleur en heeft een enigszins elliptische horizontale pupil. De gepaarde gifklieren achter de ogen worden paratoïden genoemd en zijn niet sterk vergroot. De kikker heeft zogenaamde vomerine tanden; tandachtige structuren in het verhemelte van de bek.
De boomkikker draagt zogenaamde hechtschijven, dit zijn kleine schijfvormige structuren aan de tenen en vingers. De hechtschijven doen qua vorm denken aan zuignappen maar hebben een wezenlijk andere werking. Net als andere kikkers hebben de hechtschijven een fijne structuur met zeer kleine kanaaltjes, waarin bij het neerzetten van de hechtschijf vocht wordt gedreven waardoor de kikker blijft plakken, zie ook onder kikkers. Bij het klimmen speelt ook de buikzijde een rol, door het slijmlaagje van de huid blijft de kikker beter plakken.
Een typisch kenmerk van de boomkikker is de heldere, groene kleur en het ontbreken van vlekken of strepen op de rug. De kleur is meestal lichtgroen, maar kan ook groengrijs tot geelbruin of bruin zijn, afhankelijk van de temperatuur en de gemoedstoestand van de kikker. Het veranderen van kleur heeft niets met het aanpassen aan de ondergrond te maken. Indien gestrest (bijvoorbeeld bij hantering) wordt de kleur donkerder tot donkergroen of -bruin. Ook kunnen vlekken ontstaan op de rug.
Heel soms komen blauwe exemplaren voor. Deze zijn echter niet van kleur veranderd maar hebben een tekort aan een gele kleurstof in de huid. Omdat het gele pigment samen met blauw pigment de groene kleur veroorzaakt, kleurt de kikker blauw bij een tekort aan de gele kleurstof. Dit komt soms ook voor bij andere soorten zoals de bastaardkikker (Rana esculenta).
De buikzijde is wit tot grijs van kleur, de overgang tussen buik en rug wordt gemarkeerd door een donkerbruine streep onderaan de flanken die begint aan het neusgat vooraan de kop en doorloopt door het oog en trommelvlies en via de achterpoten reikt tot de lies, onder de rechter achterpoot. Deze streep is wit- tot geel-omrand aan de bovenzijde en heeft een voor deze soort kenmerkende uitstulping bij de lies die wat naar voren gekromd is. De poten zijn van boven groen en van onderen geelachtig tot roze van kleur, vooral de tenen. Ook hier is de boven- en onderzijde gescheiden door een duidelijk donkere lijn.
Mannetjes zijn van de vrouwtjes te onderscheiden aan hun kwaakblaas; alleen de mannetjes kwaken. De keel van de mannetjes is ook te herkennen als er niet gekwaakt wordt omdat de huid hier een donkere, geelbruine tot grijze kleur heeft, evenals een geplooid oppervlak. De keel van de vrouwtjes is glad en lichter van kleur. Mannetjes blijven daarnaast wat kleiner al is dit in het veld moeilijk te zien.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
zaterdag, juli 26th, 2014 at 13:40
20-06-2014
Zwarte stern

20-06-2014

Zwarte sterns zijn vogels van ondiepe, zoete tot brakke moerassen en wateren. Gebroed wordt in zompige weilanden en verlandingszones, bij voorkeur in velden van krabbescheer en op eilandjes van plantenresten. In de broedtijd worden vooral grote insekten gegeten. Daarnaast staan ongewervelden en vis op het menu. Het zijn trekvogels, die ’s winters voor de kust van tropisch West-Afrika bivakkeren. Sterns maken deel uit van het Nederlandse laagland-landschap en zijn onlosmakelijk verbonden met uitgestrekte natuurgebieden van rivierdelta en laagveenontginningslandschap.
Voedsel- en broedbiotoop.
Uitgestrekte velden van krabbescheer, waterviolier en fonteinkruiden en een welige, soortenrijke oeverzone (verlandingsmoeras) vormen het leefgebied van deze vogel van zoet- en brakwatermoerassen. Zwarte sterns duiken naar visjes en insecten in het water. Het nest wordt gemaakt op een losgeslagen kragge of een bijeengeraapte kluit drijvende vegetatie.
(Tekstbron: Vogelbescherming.nl)
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
dinsdag, juli 22nd, 2014 at 11:26
20-07-2014
Icarusblauwtje.

20-07-2014

20-07-2014

Icarusblauwtje
(Polyommatus icarus)
De bovenkant van de vleugels van dit kleine vlindertje is bij het mannetje blauw en bij het vrouwtje bruin. Sommige vrouwtjes hebben een sterke blauwe bestuiving, maar er komen ook bruine vrouwtjes voor. De vlinders voeden zich met nectar van vooral vlinderbloemigen en vliegen meestal laag boven de vegetatie. Ze brengen de nacht door in groepjes, waarbij ze met de kop naar beneden in de vegetatie hangen.
Verspreiding,
Het icarusblauwtje komt algemeen voor in heel Europa, op droge schrale graslanden tot matig vochtige steppe. Ook in Nederland en België is de vlinder zeer algemeen. In 2005 is de soort voor het eerst ook in Noord-Amerika gevonden, in de buurt van Mirabel in de Canadese Provincie Quebec.
De vliegtijd is van april tot en met oktober. De rups overwintert, meestal het derde rupsstadium.
Waarnemingen van feitelijke ei-afzetting zijn vrij spaarzaam. De eitjes worden tussen de bovenste bladeren op de jonge nog niet bloeiende planten van gewone rolklaver afgezet.
(Tekstbron: nl.wikipedia.org)
(Tekstbron: vlindermee.nl)
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
maandag, juli 21st, 2014 at 13:37
Rups van de koninginnenpage
06-08-2014

23-07-2014
Tegenlicht opnamen van de koninginnenpage.

20-07-2014

20-07-2014

20-07-2014

De koninginnenpage (Papilio machaon) is een vlinder uit de familie pages (Papilionidae). De koninginnenpage is een wat bekendere soort in vergelijking met andere pages vanwege de relatief grote spanwijdte tot 75 millimeter en de overwegend gele kleuren. De vleugels hebben daarnaast een opvallende zwart-gele tekening met blauwe accenten, een rode vlek aan de achtervleugel en een langwerpig, zwart gekleurd vleugelaanhangsel dat de vleugelstaart of -slip wordt genoemd. De koninginnenpage heeft een zeer groot verspreidingsgebied in vergelijking met andere vlinders, wat de bekendheid ten goede komt.
De koninginnenpage komt voor in vrijwel geheel Europa, grote delen van Azië en het uiterst noordoostelijke deel van Afrika, en is daarnaast ook algemeen in grote delen van Noord-Amerika.[1] De page heeft een voorkeur voor open, bloemrijke landschappen. In het grootste deel van zijn areaal komt de vlinder nog algemeen voor, maar in sommige landen is de vlinder bijna uitgestorven, zoals in Groot-Brittannië.[2] De koninginnenpage is een van de grootste vlinders die in België en Nederland wordt gevonden maar is hier geen algemene soort. In het grootste deel van westelijk en noordelijk Europa is het een zeldzame zwervende soort.
De rupsen leven voornamelijk van verschillende schermbloemige planten[3] Ze hebben een heldere groene kleur en een opvallende tekening die bestaat uit zwarte dwarsbanden op de lichaamssegmenten die worden onderbroken door oranje vlekken.
(Tekstbron: nl.wikipedia.org)
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
zondag, juli 20th, 2014 at 11:07
24-05-2014.
Gele Kwikstaart.
24-05-2014
20.30uur. Een koppel dat totaal niet schuw was kwamen tot een meter dicht bij mij.

24-05-2014 20.30uur

De vogel is een vogelsoort met een groot verspreidingsgebied. Deze vogels hebben een voorkeur voor open landbouwgebieden met een dichte vegetatie van 40 tot 65 cm. hoogte. Het zijn insecteneters. ‘Gele kwikken’ wippen de staart regelmatig met felle schokkende bewegingen op en neer: het typische ‘kwikken’ van de staart.
Vogeltaxonomen onderscheiden tenminste 10 verschillende ondersoorten; al met al een gecompliceerde groep van verwanten. Van de Engelse gele kwikstaart (M. flavissima) is de status onduidelijk. Sommigen onderscheiden deze als een aparte soort, anderen classificeren deze als ondersoort van deze vogel.
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
(Tekstbron: Vogelbescherming.nl)
zaterdag, mei 24th, 2014 at 20:30
06-05-2014. Vleermuis in de tuin.

Je ziet de weerspiegeling van de vleermuis op in de glasplaat van de salontafel.

(bron: wmnatuurfotografie.nl)
dinsdag, mei 6th, 2014 at 20:46
Gekraagde roodstaart die zijn jongen gaat voeren.
18-05-2014

In vlucht op weg naar zijn jongen.
18-05-2014

Man
21-04-2014

De gekraagde roodstaart is een vogelsoort van oude, parkachtige bossen. Deze vogelsoort is vooral te vinden op de zandgronden. Open plekken, oude bomen, graslanden of heiden moeten elkaar afwisselen. Het zijn holenbroeders, welke ook wel van nestkasten gebruik maken. De aanwezigheid van een gekraagde roodstaart blijft vaak onopgemerkt: het is nogal een schuwe en onopvallende vogelsoort die vaak pas opvalt wanneer het mannetje uitbundig zit te zingen. De vogel is tegenwoordig niet meer zo algemeen als enkele decennia geleden
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
zaterdag, mei 3rd, 2014 at 08:50
Oranjetipje.

21-04-2014 Oranjetipje

21-04-2014 Oranjetipje die haar tong in de nectar gaat rollen.
21-04-2014oranjetipje (Anthocharis cardamines) 13-04-2014 13.00uur
Kenmerken
Voorvleugellengte: circa 20 mm. Het mannetje van deze soort valt op door de grote oranje vlek in de voorvleugelpunt; bij het vrouwtje ontbreekt deze karakteristieke vlek. De onderkant van de achtervleugel is geelgroen gemarmerd.
13-04-2014

13-04-2014

(bron: wmnatuurfotografie.nl)
maandag, april 21st, 2014 at 20:08
10-04-2014
Boerenzwaluw.
vrijdag, april 18th, 2014 at 10:29
14-03-2014
Heikikkers tijdens de paring.
14-03-2014 Heikikker in De Rips. Ze schamen zich nergens voor.

Heikikker 08-03-2014
In de paartijd kleurt de heikikker blauw zoals men hieronder kan zien.


08-03-2014 Een close-up van de heikikker
De heikikker (Rana arvalis) is een kikker uit de familie echte kikkers (Ranidae). Het is een van de meest algemene bruine kikkers uit het geslacht Rana in Europa. De soort komt ook in Nederland en België voor, maar is hier niet algemeen.
Verspreiding en habitat[bewerken]
Het verspreidingsgebied van de heikikker beslaat het centrale en met name oostelijke deel van Europa, omdat de kikker ten oosten van het Oeralgebergte voorkomt in Rusland ligt een deel van het leefgebied in Azië. Het verspreidingsgebied beslaat het centrale, oostelijke en noordelijke deel van Europa, rond de Middellandse Zee komt de heikikker niet voor. Het noordelijkste deel van het verspreidingsgebied ligt in Zweden, dicht bij de poolcirkel. Het zuidelijkste deel ligt in Roemenië in de Noordelijke Dobroedzja bij de stad Tulcea. De heikikker komt voor in de landen België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Hongarije, Italië, Letland, Litouwen, Moldavië, Nederland, Noorwegen, Oekraïne, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Rusland, Slowakije, Slovenië, Tsjechië, Wit-Rusland, Zweden en Zwitserland. In Rusland komt de heikikker voor tot het Baikalmeer. Het verspreidingsgebied strekt zich in een smalle strook oostelijk nog verder uit via de rivier Lena tot iets ten oosten van de stad Olekminsk . De populaties in zuidelijk Duitsland en noordoostelijk Frankrijk zijn geïsoleerd. Veel geïsoleerde populaties zijn kwetsbaar voor menselijk ingrijpen zoals het aantasten van de voortplantingswateren.
Nederland en België[bewerken]
In Nederland komt de heikikker voor in een groot gedeelte van het land, maar is niet meer algemeen. De soort is vooral in het oosten en zuiden te vinden. In België komt de heikikker alleen voor in de noordelijkste provincies Antwerpen en Limburg.
In Nederland wordt de heikikker beschouwd als kwetsbare soort en staat op de rode lijst. In zijn gehele areaal is de soort echter niet bedreigd.
Heikikkers houden van open plekken met kleine watertjes zoals vennen en poelen in open plekken in het bos, heidevelden of duinpannen. Kalkarme gebieden met een hoge grondwaterstand, zoals veengebieden en elzenbroekbos hebben de voorkeur. De heikikker is een typische laaglandbewoner die voorkomt rond zeeniveau maar ook is aangetroffen tot een hoogte van 1500 meter boven zeeniveau in het Altaj gebergte
Een juveniel met een duidelijk zichtbare lichtere brede rugstreep, begrensd door donkere wrattenrijen.
De heikikker heeft een bruine kleur, vaak met vlekken op de rug en flanken, de achterpoten zijn licht gebandeerd. Ongevlekte exemplaren komen ook voor, deze hebben een kleur die doet denken aan kipfilet. De dorsolaterale lijsten zijn vaak lichter van kleur, op het midden van de rug is vaak een lichte rugstreep aanwezig, begrensd door donkere wratten. Bij sommige populaties ontbreekt deze streep echter. De buik is meestal ongevlekt of soms grijs gemarmerd aan de flanken. Ook dit kenmerk geldt niet voor alle populaties, sommige populaties hebben juist altijd een gevlekte buik. Achter de ogen is een zeer brede, bruine langwerpige oogvlek aanwezig die loopt van het oog tot de voorpoot. Over de onderlip loopt een gele streep tot de mondhoeken. De achterpoot van de heikikker is eenvoudig te herkennen aan de relatief grote metatarsusknobbel. Deze structuur is verhard en veel langer dan die van andere soorten, die meestal een zachte knobbel hebben.
De kop eindigt relatief spits, de ogen zijn geelbruin van kleur, de pupil is horizontaal en enigszins elliptisch. Het trommelvlies is gelegen in de oogvlek en bruin van kleur, het heeft een diameter van ongeveer twee derde van die van het oog.
De heikikker bereikt een lengte van ongeveer 55 tot 60 millimeter en kan tot 7 cm lang worden. In uitzonderlijke wordt een lengte van 8 cm bereikt, maar dit geldt alleen voor exemplaren in het zuidoostelijke deel van het verspreidingsgebied. Mannetjes in de paartijd zijn vaak donkerder tot blauw gekleurd, zie ook onder het kopje voortplanting
Bron: http://wmnatuurfotografie.nl
Tekst: http://nl.wikipedia.org/wiki/Heikikker
vrijdag, maart 14th, 2014 at 14:00