Spreeuw
15-11-2014
Naar mijn inschatting was dit nog geen tien procent van het totale aantal spreeuwen.
14-11-2014
Escher, nee het is een groep spreeuwen.
14-11-2014
Een lullig groepje Spreeuwen.
24-05-2014
Spreeuw
Spreeuwen zijn net als mezen echte holenbroeders. Ze nestelen in natuurlijke holtes in bomen, in nestkasten maar ook in huizen en gebouwen. Ze tasten de bodem van weilanden en grasvelden af op zoek naar insectenlarven. Op bemoste zandgrond (stuifzanden) keren ze het mos om op zoek naar emelten en andere (larven van) bodembewoners. Ze zijn uiterst talrijk en broeden van april tot juni. Het enige legsel heeft gemiddeld 5 eieren. Na 12 dagen kruipen de jongen uit het ei. Ze worden dan nog drie weken in het nest gevoerd. Na de broedtijd verzamelen de spreeuwen zich in kleine groepjes. Van heinde en verre vliegen deze groepen naar vaste slaapplaatsen. In het najaar komen er vanuit Noord en Midden-Europa veel van deze vogels naar onze omgeving. Rond de slaapplaatsen vormen zich dichte “wolken” van duizenden spreeuwen. Deze synchroon zwenkende zwermen zijn een spectaculair schouwspel.
De spreeuw (Sturnus vulgaris) ( zang (info / uitleg)) is een vogel uit de familie van de spreeuwachtigen (Sturnidae) uit de orde zangvogels (Passeriformes). Hoewel hij het hele jaar door te zien is, is het een trekvogel. De spreeuwen die wij hier ’s zomers zien, zitten ’s winters zuidelijker en onze winterspreeuwen bevinden zich ’s zomers noordelijker.
Kenmerken
Het verenkleed is glanzend zwart met, vooral in de zon, een weerschijn van bronsgroen (kop en achterhoofd) en verschillende variaties purper. In de winter is het verenkleed duidelijker gespikkeld dan in de zomer. Behalve voor kenners is er eigenlijk nauwelijks onderscheid te maken tussen het mannetje en het vrouwtje. Omdat de veren van het wijfje wat groter en breder zijn, en omdat de uiteinden van de contourveren wit gekleurd zijn, zijn háár stippels van het winterkleed groter en staan bovendien wat dichter opeen. Jonge spreeuwen zijn grijsbruin met een lichte keel. Aan het eind van de zomer ruilen ze dit verenpak om voor dat van de volwassenen, zij het dat hun spikkels duidelijker zijn dan die van de oudere volwassenen die meer gemêleerd zijn.
De lengte bedraagt ongeveer 21 cm; met een spanwijdte van 37–42 centimeter en een gewicht van 70-80 gram.
Spreeuwen kunnen lang achtereen zingen. Het geluid dat ze hierbij maken klinkt vaak meer als een soort gekwetter dan een gefluit.
Zwermen
Met name spreeuwen vliegen in het najaar vaak in grote groepen (zwermen). In het Deens gebruikt men hiervoor het begrip Sort Sol. In het Engels noemt men dit Black Sun, of murmuration vanwege het geruis.
Introductie in Noord-Amerika
Net als de mens is de spreeuw een kolonist in Noord-Amerika. Zijn verspreiding aldaar is redelijk goed bekend. Zijn introductie is een gevolg van bewust menselijk ingrijpen. Aanvankelijk sloeg de introductie van de spreeuw niet aan. (Ohio (staat) 1872-1873, 1877 en 1887 New York City, 1884 New Jersey en Massachusetts, 1887 wederom Massachusetts, 1897 Pennsylvania, 1889 en 1892 Oregon). Maar Eugen Schieffelin, die zich had voorgenomen elke soort die in de werken van Shakespeare voorkwam in de Verenigde Staten te introduceren en die in de jaren zestig (van de negentiende eeuw) al met succes de huismus geïntroduceerd had, liet in 1890 een groepje van circa 60 uit Engeland afkomstige spreeuwen los in Central Park (New York) en op dezelfde plaats een jaar later nog eens een stuk of veertig. Schiefflin informeerde regelmatig bij het centrale punt waar alle informatie op dit gebied bij elkaar kwam (het Museum of Natural History) of er al nieuwe waarnemingen gedaan waren. Uitgerekend onder de dakpannen van ditzelfde museum werd in 1891 het eerste nest waargenomen. Meer broedgevallen volgden. Binnen tien jaar was de spreeuw een reguliere bewoner in een gebied zo groot als Nederland en binnen dertig jaar kon hij als gewone bewoner van noordoost Amerika beschouwd worden tot aan ongeveer de grens met Canada (een gebied zo groot als West-Europa). De eerste waarnemingen van toen nog geïsoleerde spreeuwen aan de westkust waren in de winters van 1946-49 en de zomer van 1949. (De spreeuw verspreidt zich vanwege zijn trekneigingen in de winter het meest.) Tegenwoordig komt de spreeuw bijna over het gehele Noord-Amerikaanse continent voor, inclusief Canada en zelfs Alaska (al komt hij boven de poolcirkel natuurlijk niet meer in groten getale voor).
Terugloop
In Nederland loopt de populatie spreeuwen sinds de jaren-1990 snel terug. SOVON vogelonderzoek telde vóór 1990 nog 1,3 miljoen exemplaren. In 2008 was dat aantal gedaald tot 600.000. De terugloop wordt geweten aan het verdwijnen van weilanden en de verdroging van het grasland door het bodembeheer.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: wmnatuurfotografie.nl)
Reacties
reacties (2) op “Spreeuw”
Deze zou ik wel op uitvergroting willen.
Even denken waar ik hem kan ophangen.
Super!!!
Mooi compliment, bedankt.