Vogels
Oehoe
De oehoe (Bubo bubo) is een van de grootste uilen ter wereld, en vermoedelijk de op een na grootste uilensoort na de Blakistons visuil. De wetenschappelijke naam van de soort werd als Strix bubo in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. De vogel heeft zijn naam te danken aan zijn roep. Vooral in de late winter laat het mannetje zijn imposante “oehoe”-roep horen
Uiterlijke kenmerken
Deze uil is 60 tot 75 cm lang en heeft een spanwijdte van 160–188 cm. Er zijn verschillen, maar ook overlap, in lichaamsgrootte tussen de beide seksen. Mannetjes wegen 1,5 tot 2,8 kilogram, vrouwtjes zijn forser en zwaarder in de schouders en wegen 1,75 tot 4,2 kilogram.
De maximale leeftijd in de natuur is ongeveer 20 jaar. In gevangenschap kunnen ze aanzienlijk ouder worden. Vrouwtjes vallen, al rustend op een uitkijkpost, vrijwel direct op door hun ietwat afhangende verenkleed, dat ‘te groot’ lijkt. Mannetjes maken over het algemeen een ‘atletische’ indruk met vleugels die strak op het lijf gedragen worden. De oehoe is door zijn grootte, zijn massieve lichaam en dikke kop met geen andere uilensoort in Europa te verwarren. Kenmerkend aan het gezicht van de oehoe zijn de grote ogen en de vaak lange oorpluimen. De oogkleur varieert van felgeel tot vuur-oranje. De oorpluimen zijn overwegend zwart van kleur en worden gevormd door een groepje veren die door een aparte spier op het hoofd worden bewogen. De snavel is zwart en ligt verzonken in een witgevederde huidplooi; de keelplooi.
Het verenkleed is overwegend geel-bruin van kleur met zwarte accenten. De zwarte accenten treden op de rug en de bovenzijde van de vleugels het meest naar voren. Op de borst is het verenkleed kenmerkend okergeel gekleurd en met een witte vlek. De poten van de oehoe eindigen in fors geklauwde tenen. De klauwen zijn gemiddeld zo’n 2–4 cm lang en zijn in staat zeer uiteenlopende prooien te grijpen.
Zintuigen
De oren bevinden zich niet bij de zogenaamde oorpluimen maar aan de zijkant van de kop, en zijn asymmetrisch, niet op dezelfde hoogte. Oehoes zijn, in tegenstelling tot andere uilen, niet dagblind, en zien dus ook goed overdag. De ogen zijn heel lichtgevoelig en kunnen ‘s nachts uitstekend zien. De ogen kunnen niet bewegen in de oogkassen, maar de oehoe heeft 14 halswervels en kan daardoor de kop volledig naar achter draaien. Door de combinatie van een bijzonder goed gehoor en zicht kan de oehoe kleine prooien van veraf opsporen
Voedsel
De oehoe is een echte opportunist als het om voedsel en broedgedrag gaat. Opvallend is zijn voedselvoorkeur voor de tragere vogels in Nederland. Veldmensen en mensen die nabij oehoe-nesten wonen, spreken van een dier ‘dat alles wegvangt dat in de nabije omgeving te halen valt’. In Nederland gaat het daarbij om zwarte kraaien, eksters, roeken, kauwen, gaaien, houtduiven, rotsduiven, alle (tragere) roofvogels, alle uilensoorten, muizen en ratten, hazen en konijnen, egels, jonge fazanten, marterachtigen en jonge vossen. Men kan stellen dat de enige vijand van de oehoe de mens is. Houtduiven, muizen, ratten, egels en kraaiachtigen vormen het voornaamste basisvoedsel van de oehoe in Nederland.
In de uitgestrekte, grote natuurgebieden van Europa leeft de oehoe onder andere van muizen, egels, vissen(!), hazen, patrijzen, duiven, eenden, hagedissen, hamsters, kikkers, (zee-)krabben, regenwormen en kevers.
Jachttechnieken
De oehoe is als opportunistisch jager net zo verrassend voor zijn onderzoekers als voor zijn prooien. De oehoe overvalt kraaiachtigen, roofvogels en uilen op hun slaapplaatsen, na hen eerst enige tijd gade te hebben geslagen vanaf een gedekte uitkijkplaats. De oehoe kan urenlang muisstil op een uitkijkplaats blijven zitten ‘roesten’ tot er een grote prooi langs komt kruipen. In een duikvlucht vat de uil de prooi dan meestal in het nekvel om het op de plukplaats te ontdoen van veren en huid. Egels worden vakkundig ontdaan van hun gestekelde vacht; de oehoe ‘pelt’ egels met behulp van een nog onbekende techniek uit hun huid. Door de lange klauwnagels, deert de stekelige vacht van de egel de oehoe nauwelijks. De oehoe is zelfs in staat om jonge vossen te slaan en in zijn geheel al vliegend, mee te sleuren naar de plukplaats. In magere tijden kan de oehoe ook lange tijd van aas leven. Daarbij lijkt er een duidelijke voorkeur te bestaan voor hertachtigen, zoals edelhert en ree
Voortplantingsgedrag
Na een jaar zijn de vogels geslachtsrijp. Het is echter pas in het derde levensjaar dat de oehoe-jongen zich voldoende vaardigheden eigen hebben gemaakt om zich in de vrije natuur voort te planten. Oehoes zijn niet monogaam. Vermoedelijk onderhoudt het mannetje meerdere vrouwtjes in een territorium gedurende de voortplantingsperiode.
In oktober spreken onderzoekers van de najaarsbalts. De mannetjes zetten dan de territoria af door middel van luidkeelse roepen, waarbij de witte keelplooi opgezet wordt. Tevens worden dan de oorpluimen opgericht. Onduidelijk is nog of het ‘onderhoud’ van de territoria door de mannetjes na de najaarsbalts op enige andere wijze voortgezet wordt. De eigenlijke balts vindt in februari en maart plaats. Mannetjes zingen dan intensief en voeren eveneens demonstratievluchten uit, die als doel hebben de vrouwtjes te imponeren. De mannetjes wijzen de uiteindelijke broedlocatie aan, die vaak op rotsachtige richels gelegen is. Het mannetje voert ook vaak vers gevangen prooien aan vrouwtjes ter imponering. De paring vindt vaak plaats op prominente plaatsen in het landschap, zoals uitstekende rotsrichels, boomtoppen of hoge palen.
In het voorjaar worden twee tot vier eieren gelegd. Het vrouwtje broedt alleen en kleedt de nestkom nauwelijks aan met dons. Het mannetje speelt met name de eerste weken een belangrijke rol. Hij voorziet het vrouwtje van voedsel. Meestal vindt de voedseloverdracht in de broedtijd plaats buiten het nest. Het vrouwtje is dan meestal niet langer dan 10 minuten van het nest. Ze verlaat haar broedsel gemiddeld een keer per etmaal. Soms twee keer. De oehoes jagen meestal in de schemering, maar als ze jongen hebben ook wel overdag. Er worden bij of in het nest vaak voorraden aangelegd.
Na ongeveer 34 dagen komen de grijswitte jongen uit. Al direct na de geboorte zijn de jongen in staat om zich buiten de nestkom te ontlasten. Na 28 a 30 dagen verlaten de jongen het nest. Ze kunnen dan lopen, springen en klimmen met behulp van vleugelslagen. Na een week of tien zijn ze geelbruin en kunnen ze vliegen. In de herfst verlaten ze het ouderlijk nest.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: https://wmnatuurfotografie.nl)
donderdag, maart 23rd, 2023 at 19:05
De eider of eidereend (Somateria mollissima) is een vogel uit de familie van de eendachtigen (Anatidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 als Anas mollissima gepubliceerd door Carl Linnaeus.
Inhoud
- 1 Veldkenmerken
- 2 Leefwijze
- 3 Voortplanting
- 4 Verspreiding en leefgebied
- 4.1 Status in Nederland
- 4.2 Wereldwijd
- 5 Naam
- 6 Afbeeldingen
- 7 Zie ook
- 8 Externe links
Veldkenmerken
Een volwassen exemplaar is ongeveer 60 centimeter groot en is daarmee groter dan de wilde eend. Het mannetje is opvallend zwart-wit gekleurd met een groene vlek op het achterhoofd en een witroze borst. Het vrouwtje is bruin met zwarte strepen.
Leefwijze
Het is een snelle vlieger die in horizontale vlucht 113 km per uur haalt. Roofvogels als de slechtvalk halen hogere snelheden maar doen dat in duikvlucht, dus dat is eigenlijk “vallen”. Het voedsel bestaat uit zeeplanten, weekdieren, schelpdieren, vissen en andere kleine zeedieren. Opmerkelijk aan eidereenden is dat zij schelpdieren in hun geheel (met schelp) doorslikken. De schelpen worden vervolgens in de sterk gespierde maag vergruisd
Voortplanting
Een legsel bestaat meestal uit 4 tot 6 grijsgroene eieren, die gedurende 28 dagen worden bebroed.
Verspreiding en leefgebied
De eider komt voor rond de noordelijke kusten van Europa, Noord-Amerika en Oost-Siberië. Het broedgebied strekt zich uit van arctische streken tot in de gematigde klimaatzone (Scandinavië, Noord-Engeland, Denemarken, IJsland en Oost-Groenland). Het is een grote eend die voornamelijk voorkomt in kustgebieden en zich ophoudt in zout water. Het zijn zeevogels van rotskusten. Ze overwinteren deels in het broedgebied, maar ook langs de kusten van België, Frankrijk, Zuid-Engeland en Ierland.
Er worden zes ondersoorten onderscheiden:
Status in Nederland
De eider heeft zijn broedgebied geleidelijk naar het zuiden verplaatst. Rond 1800 werden de eerste broedgevallen in het Deense waddengebied gerapporteerd, en in 1906 broedde de eerste eider op Vlieland. Daarna steeg het aantal sterk tot in de jaren 1960 door vergiftiging met bestrijdingsmiddelen een daling optrad. Daarna trad een spoedig herstel in en rond de eeuwwisseling was het aantal broedparen gestegen tot 10.000. Daarna nam het aantal weer af, waarschijnlijk door de verslechterde voedselomstandigheden in de Waddenzee.[3][4] In 2018 werd het aantal broedparen geschat op ongeveer 3500.[5]
Wereldwijd
De wereldpopulatie werd in 2015 geschat op 1,6 tot 1,9 miljoen volwassen individuen. De vogel gaat in aantallen achteruit door een aantal factoren waaronder overbevissing, watervervuiling, verstoring en jacht. Om deze redenen staat deze soort sinds 2015 als gevoelig op de Rode Lijst van de IUCN.[1]
Aan de noordkust van Newfoundland (Canada) bevinden zich verschillende gebieden die specifiek ter bescherming van de eider als natuurreservaat erkend zijn. Het betreft onder meer de Hare Bay Islands, Shepherd Island en het Île aux Canes. De Newfoundlandse Fischoteilanden en het gebied rond Table Bay in Labrador zijn vanwege de aanwezigheid van eiders erkend als een Important Bird Area.
Naam
Het woord eider is verwant met het IJslandse woord æðarfugl, dat donsvogelbetekent. Ook de wetenschappelijke naam Somateria mollissima duidt op het dons; het betekent zoveel als vogel met zeer zacht wollichaam.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: https://wmnatuurfotografie.nl)
vrijdag, januari 6th, 2023 at 18:25
Steppekiekendief
De steppekiekendief (Circus macrourus) is een roofvogel uit de onderfamilie van de kiekendieven. Het broedgebied ligt in Zuidoost-Europa en Centraal-Azië.
Inhoud
- 1 Kenmerken
- 2 Verspreiding en leefgebied
- 2.1 Voorkomen in West-Europa en Nederland
- 3 Status
Kenmerken
De steppekiekendief wordt 40-50 cm lang en heeft een spanwijdte van 0,97 tot 1,18 m. Het mannetje verschilt van de grauwe kiekendief door de bijna egaal grijze vleugels, met alleen op de handpennen een kleine wigvormige zwarte vlek. De blauwe kiekendief heeft meer zwart op de vleugeleinden en is bovendien gemiddeld groter. Onvolwassen vogels zijn egaal oranjebruin, net als de grauwe kiekendief, maar de steppekiekendief heeft dan een opvallende lichte halsring. Het vrouwtje van de steppekiekendief is lastig te onderscheiden van de grauwe kiekendief.
Verspreiding en leefgebied
Het broedgebied ligt in Zuidoost-Europa en Midden-Azië. In de winter trekt de vogel naar Afrika, India en Zuidoost-Azië. Het leefgebied bestaat uit open landschappen zoals halfwoestijnen, steppe of extensief gebruikt agrarisch landschap met verspreid boomgroepen en waterlopen. In het noorden van het verspreidingsgebied ook te vinden in het overgangsgebied met de toendra, net op de boomgrens.
Voorkomen in West-Europa en Nederland
In West-Europa kwam de vogel tot in de jaren 1990 voor als dwaalgast. Daarna is het aantal waarnemingen gestegen. In bijvoorbeeld Denemarken wordt de vogel sinds 1981 jaarlijks gezien. In Nederland is het sinds 1999 een zeldzame doortrekker die jaarlijks wordt gezien en sinds 2012 niet meer behoeft te worden gemeld bij een speciale commissie die waarnemingen van dwaalgasten beoordeelt.
In 2017 werd er – voor het eerst in Nederland – een broedend paar aangetroffen in de provincie Groningen. Hun nest werd door Werkgroep Grauwe Kiekendief met een hekwerk beschermd tegen predatoren. Uit het nest werden vier vogels groot gebracht. In 2018 werd ook een broedpoging gedaan, die mislukte. In 2019 was er een geslaagd broedsel in Groningen met zes jongen. Tevens werd bekend dat een vrouwtje steppekiekendief geboren in 2017 uit Groningen succesvol broedde in Spanje met een jong.
Status
De steppekiekendief heeft een groot verspreidingsgebied en daardoor is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) niet zo groot. De grootte van de populatie wordt geschat 18.000 tot 30.000 volwassen vogels. De steppekiekendief gaat in aantal achteruit omdat extensief gebruikt bouwland verdwijnt om te wijken voor andere vormen van landbouw en voor infrastructuur. Om deze redenen staat deze kiekendief als gevoelig op de rode lijst.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: https://wmnatuurfotografie.nl)
zaterdag, november 26th, 2022 at 15:30
Aruba sept 2022
Kuifcaracara
De kuifcaracara (Caracara plancus synoniem: Polyborus plancus) is een roofvogel die voorkomt in Zuid-Amerika. De vogel werd in 1777 door John Frederick Miller geldig beschreven en afgebeeld.
Kenmerken
De vogel heeft een lengte van 49 tot 65 cm en een gewicht van 1050 tot 1600 gram. De kuifcaracara is donkergrijsbruin met een roomwitte kop en hals. De borst, de staart en de vleugeluiteinden zijn zwart-wit gebandeerd. Verder valt de forse oranje washuid aan de snavelbasis op en heeft de vogel een zwarte kruin, de lange, gele poten en de zeer korte tenen op. Er is geen verschil in uiterlijk tussen de beide geslachten.
Verspreiding en leefgebied
Er zijn twee ondersoorten die ook wel als aparte soorten worden beschouwd.
Voedsel
Deze caracara is een opportunistisch dier dat zich met zowel aas als levende prooi voedt. Knaagdieren, jonge vogels en schildpadden, hagedissen, kikkers, eieren, wormen en insecten staan op het menu. Meerdere caracara’s kunnen soms samenwerken om een grotere prooi te doden. Daarnaast doet de kuifcaracara zich ook tegoed aan aangespoelde vis en doodgereden wild.
Noordelijke kuifcaravara (P. p. cheriway) op Bonaire
Leefwijze
Veel van de tijd brengt de kuifcaracara door op de grond. De lange poten en platte klauwen maken het mogelijk dat hij goed kan lopen en rennen. Deze roofvogel scharrelt zelf naar voedsel of steelt het van andere vogels, bijvoorbeeld gieren, pelikanen en buizerds. Ook zwakkere soortgenoten worden beroofd. Met zijn poten draait de caracara bladeren of gedroogde uitwerpselen van grote dieren om, op zoek naar kleine diertjes om op te eten. ’s Nachts gaat deze roofvogel in ondiep water op zoek naar kikkers. In tegenstelling tot gieren, waar ze vaak mee optrekken, zweven kuifcaracara’s niet, maar hebben ze een directe vleugelslag. Hierdoor vinden caracara’s dode en aangereden dieren vaak eerder dan gieren, omdat die afhankelijk zijn van de thermiek. De dode dieren worden met de bek in stukken gescheurd, terwijl de caracara ze tegenhoudt met zijn poot. De kuifcaracara leeft vaak paarsgewijs en het tweetal heeft meestal een groot territorium.
Voortplanting
In het broedseizoen vechten de mannelijke individuen in de lucht om de vrouwtjes. Na de paring maakt de kuifcaracara een nest van dunne takken, gedroogde uitwerpselen en veren, meestal boven in een palmboom. Meestal worden er twee of drie eieren gelegd, die na ongeveer 30 dagen uitkomen. Pas na acht weken zullen de jongen het nestvoor het eerst verlaten.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: https://wmnatuurfotografie.nl)
donderdag, oktober 6th, 2022 at 17:05
Aruba sept 2022
Bruine pelikaan
Kenmerken
Deze vogel is overwegend zilvergrijs met bruin, met een witte of wit-met-gele kopkap en een kastanjebruine hals. De groenachtige, kale gelaatshuid en de keelzak worden tijdens het broedseizoen feller van kleur. Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk. De lichaamslengte bedraagt 100 tot 150 cm en het gewicht meer dan 3,5 kg.
Leefwijze
Deze gedeeltelijke trekvogel gebruikt zijn keelzak als visnet. Pelikanen lijken zwaargebouwde vogels maar door hun lichte skelet valt dat eigenlijk erg mee. Waar andere pelikaansoorten hun prooien in groepsverband zwemmend met hun snavel opjagen en vangen, zijn de bruine pelikanen stootduikers. Van meters hoog nemen ze hun prooi in het water waar en duiken naar beneden. De langs de Peruaanse kust levende bruine pelikaan eet vooral sardines, die daar in groten getale voorkomen. Deze pelikaan is de belangrijkste guanoproducent.
Voortplanting
Beide ouders broeden om de beurt meerdere uren achter elkaar. Meestal worden 1 of 2, soms 3 jongen grootgebracht. Het voedsel wordt eerst door de ouders opgebraakt, maar na een dag of tien halen de jongen het zelf uit de keelzak van hun ouders. Ze broeden in bomen en struiken in mangrovebossen. Een ondersoort, de Peruaanse pelikaan, broedt op de grond.
Verspreiding
De bruine pelikaan is aan zee gebonden, ze komen onder meer aan de westkust van Amerika en in het Caraïbische gebied voor.
De meeste auteurs onderscheiden vijf ondersoorten:
Vroeger werd ook de Peruaanse pelikaan als ondersoort gerekend, maar hedendaags wordt deze meestal als aparte soort beschouwd.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: https://wmnatuurfotografie.nl)
donderdag, oktober 6th, 2022 at 16:03
Aruba sept 2022
Amerikaanse fregatvogel
De Amerikaanse fregatvogel (Fregata magnificens) is een zeevogel uit de familie van de fregatvogels (Fregatidae). De vogel komt voor in de tropische en subtropische kustwateren.
Kenmerken
De Amerikaanse fregatvogel is ongeveer 97-100 cm lang en heeft een spanwijdte van 241 cm. Mannetjes lijken sterk op de evengrote grote fregatvogel, ze zijn volledig zwart en hebben een rode keelzak. Wanneer de zon weerkaatst op de veren, lijken ze paars te zijn. De grote fregatvogel heeft een groene glans en een bruine band, die ontbreekt bij deze soort. Vrouwtjes zijn ook zwart en de kop en de keel zijn zwart, maar hun borst is wit. Bij juvenielen is de kop ook wit.
De grootste voedselbron is vis. Soms valt de Amerikaanse fregatvogel andere zeevogels aan en dwingt hen om hun gevangen vis af te staan. Fregatvogels landen niet op water en vangen hun voedsel altijd in de vlucht.
Verspreiding en leefgebied
De vogel komt voor in de tropische en subtropische kustwateren van Noord-, Midden-, Zuid-Amerika (inclusief de Caraïben en Galapagoseilanden) en op de Kaapverdische eilanden. De broedplaatsen liggen in bos en struikgewas en soms ook worden nesten op de grond gemaakt. De vogel is niet alleen afhankelijk van mangrovebos.
Status
De Amerikaanse fregatvogel heeft een groot verspreidingsgebied en daardoor alleen al is de kans op uitsterven uiterst gering. De grootte van de populatie is niet gekwantificeerd, maar de indruk bestaat dat het aantal vooruit gaat. Om deze redenen staat deze fregatvogel als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: https://wmnatuurfotografie.nl)
donderdag, oktober 6th, 2022 at 15:43
Aruba sept 2022
Tropische spotlijster
De tropische spotlijster (Mimus gilvus) is een spotlijster uit Zuid-Amerika, waar deze veel voorkomt in Suriname, Venezuela en op de Benedenwindse Eilanden.
De Kleine Antillen zijn een eilandengroep in de Caraïbische Zee. Ze maken onderdeel uit van de Antillen en van het Caraïbisch Gebied. Aangenomen wordt dat ze vanuit het vasteland van Zuid-Amerika (Venezuela) zijn bevolkt door Arowakken. De Kleine Antillen kunnen worden onderverdeeld in de Bovenwindse Eilanden en Benedenwindse Eilanden. Op de Kleine Antillen wonen circa 4 miljoen mensen. De oppervlakte bedraagt ongeveer 14.000 km².
Dit is een vogel die je overal op de eilanden kunt vinden. Langs het strand, tussen de zuilcactussen en als eerste tussen de bomen waarvan het fruit (meestal bessen ) gaat rijpen. Het gefluit van de Chuchubi klinkt als Chu – bie Chu – bie , de papiamentse naam voor deze vogel is waarschijnlijk afgeleid van zijn roep. De chuchubi is ook een meester in het nabootsen van de andere vogels hun gezang wanneer zij zich in zijn territorium bevinden.
Spotvogels zijn vooral bekend door hun gewoonte de liedjes van andere vogels na te bootsen. De tropische spotlijster is een veel voorkomende vogel op de eilanden. Hij moet het niet hebben van zijn verenkleed, want dat is nogal grijs, maar hij kan wel erg mooi zingen. Van `s morgens vroeg tot, soms zelfs diep in de nacht, kun je hem uitbundig horen fluiten waarbij hij rollers, toonladders en geïmproviseerde melodieën ten beste geeft.
De tropische spotlijster foerageert op de grond of in lage struiken, maar vangt ook vliegende insecten. Het is een alleseter, zijn dieet bestaat uit geleedpotigen, klein fruit en bessen, groter gecultiveerd fruit en eieren van vogels en hagedissen.
Als ze over de grond lopen, vertonen ze vaak opmerkelijk gedrag dat wetenschappers tot nu toe nog niet helemaal kunnen verklaren. Ze spreiden dan hun vleugels een paar keer boven hun kop. Het wordt vleugelflitsen genoemd. Onderzoekers denken dat het gebruik wordt om roofdieren af te schrikken of om hun territoriale grenzen te beschermen.
De tropische spotlijster nestelt bijna het hele jaar door waarbij ze vaak drie broedsels voortbrengen. Ze zijn monogaam en samen bouwen ze een rommelig nest van grove twijgen laag in een struik of een boom dat ze bekleden met zachter materiaal.
Ze verdedigen hun nest agressief tegen andere vogels en roofdieren. Het is zelfs waargenomen dat ze katten, honden en mensen aanvallen als die te dicht bij het nest kwamen.Het vrouwtje doet het grootste deel van het broeden gedurende de periode van 13 tot 15 dagen. De kuikens worden tot 19 dagen in het nest en na het uitvliegen door beide ouders gevoerd.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: https://wmnatuurfotografie.nl)
zaterdag, oktober 1st, 2022 at 11:59
Aruba sept 2022
Oranje troepiaal
De oranje troepiaal (Icterus icterus) is een zangvogel uit de familie Icteridae (troepialen).
Het is de nationale vogel van Venezuela. Het broedseizoen van de oranje troepiaal loopt van maart tot september.
Verspreiding en leefgebied
Deze soort komt voor in Colombia en Venezuela en telt 3 ondersoorten:
- Icterus icterus icterus: het noordelijke deel van Centraal-Venezuela
- Icterus icterus ridgwayi: noordelijk Colombia, de noordkust van Venezuela en nabijgelegen eilanden, zoals Aruba, Bonaire en Curaçao
- Icterus icterus metae: noordoostelijk Colombia en westelijk Venezuela
De oranje troepiaal (Icterus icterus) is op Bonaire een opvallende verschijning. Deze troepiaal is als eerste te herkennen aan zijn kleur: het lijf is grotendeels fel oranje. De kop, vleugels en staart zijn hoofdzakelijk zwart. Daarnaast laat deze vogel zich vaak horen. Deze zangvogel is aan het geluid heel herkenbaar en is op grote afstand te horen.
De oranje troepiaal heet ook wel de Venezolaanse troepiaal. Dat is niet voor niets: de oranje troepiaal is de nationale vogel van Venezuela. Deze troepiaal komt in deze regio veel voor: Venezuela, Aruba, Curaçao, Bonaire, Colombia en Puerto Rico.
De troepiaal maakt niet zijn eigen nest. In plaats daarvan gebruiken ze verlaten nesten. Ook kunnen ze de plek innemen van een bestaand nest. Ze jagen de huidige
bewoners weg en als de eieren aanwezig zijn, eten ze deze eerst op. Ze broeden van maart tot september en zullen hierbij hun nest stevig verdedigen.
De vogel is zeker niet schuw en laat zich geregeld zien. Ze voeden zich veelal met insecten en fruit.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: https://wmnatuurfotografie.nl)
zaterdag, oktober 1st, 2022 at 10:10
Aruba sept 2022
Kleine ani
De kleine ani of gladsnavelani (Crotophaga ani) is een vogel uit de familie van de koekoeken (Cuculidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.
Kenmerken
De kleine ani is een zwarte vogel met een lange staart, korte vleugels en een opvallende, grote snavel. Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk. De lichaamslengte bedraagt 35 cm en het gewicht 125 gram.
Leefwijze
Deze vogel nestelt laag in dichtbegroeide struiken in het warme seizoen, en is te vinden in de begroeide gebieden. Hij foerageert voornamelijk op de grond, eet sprinkhanen en andere insecten en volgt vee dat insecten verstoort, om die te onderscheppen. De vogel zit ook wel op de rug van dieren om teken uit de huid te halen.
Voortplanting
Deze vogels leven in kleine groepen van verschillende paren, die gezamenlijk de eieren uitbroeden en de jongen grootbrengen. Volgroeide jongen blijven vaak bij het nest om te helpen het volgende broedsel groot te brengen.
Verspreiding
Deze standvogel is te vinden in Florida, Midden– en Zuid-Amerika en op de Galapagoseilanden.
Status
De grootte van de populatie is in 2019 geschat op 20 miljoen volwassen vogels. Op de Rode lijst van de IUCN heeft deze soort de status niet bedreigd.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: https://wmnatuurfotografie.nl)
zaterdag, oktober 1st, 2022 at 09:43
Aruba sept 2022
Shoco
De shoco (Athene cunicularia arubensis) is een voor Aruba endemische ondersoort van de holenuil. Sedert 2015 is de shoco een nationaal symbool van Aruba
Kenmerken
De shoco heeft een kop-staartlengte van 18 tot 25 centimeter. Opvallende kenmerken zijn de grote ronde gele ogen, prominente witachtige wenkbrauwen, ontbrekende oorbosjes en relatief lange, grijze benen.
Verspreiding
Er wordt aangenomen op basis van observaties van gedrag en vocalisaties dat de shoco naar alle waarschijnlijkheid een volledige en afzonderlijk soort uil is. Voorts wordt vermoed dat de shoco naar alle waarschijnlijkheid al minstens meer dan anderhalf miljoen jaar op Aruba is. Aruba is het enige land binnen het Koninkrijk der Nederlanden met een holenuil.
Leefwijze en Status
De Arubaanse holenuil leeft in holen op de grond in gebieden met lage cactusbegroeiing en droog bos.
Hol van de shoco nabij Alto Vista
Als de shoco geen kuil kan vinden, graaft ze zelf een kuil in zachte grond. Omdat een groot deel van de levensgeschiedenis van deze subsoort nog onbekend is, wordt de populatie binnen het beschermde gebied van de Nationaal park Arikok gevolgd.
De shoco is aangewezen als bedreigd soort en geniet wettelijke bescherming. Ondanks zijn populariteit staan het welzijn en voortbestaan van de holenuil onder grote druk. In de eerste twee decennia van de 21e eeuw groeide de Arubaanse bevolking en daarmee de bewoningdichtheid. Met 636 personen per vierkante kilometer in 2017 overtrof deze zelfs de dichtheid van Nederland. Dit heeft als gevolg dat de habitat van de shoco sterk beperkt en gefragmenteerd is. Daarnaast vormen de ongereguleerde en extreme toename van de toeristische offroad-recreatie en de aanwezigheid van de uitheemse boa constrictor een bedreiging voor het voortbestaan van de shoco. In 2013 werd de grootte van de populatie op minder dan 200 broedparen geschat.
Voortplanting
Het hol dient ook als nestplaats. De shoco legt 1 of 2 eieren om de dag totdat ze alle eieren heeft gelegd. Een shoco kan tot 4 eieren leggen, die gedurende 3-4 weken worden bebroed. De jonge uiltjes worden 3 maanden verzorgd totdat ze het nest uit komen. Gravende uilen leggen typisch drie tot zes eieren die gedurende 28 dagen worden bebroed en na 42 dagen uitkomen. Het is onduidelijk of dit ook geldt voor de shoco.
Voedsel
Het voedsel bestaat voornamelijk uit muizen, hagedissen en grote insekten, waaronder kevers en sprinkhanen. Hierop zet hij de jacht in vanaf de grond; lopend, hinkend of rennend. Ook pleegt hij vanaf een hoge zitplek zijn prooi op te sporen en deze met de voeten te vangen. De shoco is overdag actief, maar is later op de dag en ’s avonds actiever met jagen. Deze uilen kunnen heel goed in het donker zien en kunnen heel goed horen.
Nationaal symbool
Shoco
De shoco is het inheemse diersoort dat het meest met Aruba wordt geassocieerd. Het is onderdeel van de lokale cultuur en dient van oudsher als symbool van wijsheid en kennis. In 2015 werd de shoco officieel tot nationaal symbool van Aruba aangewezen, nadat deze sinds 2012 al als zodanig fungeerde. Aruba kent ook sedert 2017 een nationale vogel: de prikichi (Aratinga pertinax arubensis). Van de 270 vogelsoorten die voor Aruba geregistreerd zijn komen deze twee enkel op Aruba voor.
De beeltenis van de shoco is in Aruba welbekend. In 1990 werd een serie bankbiljetten met dieren in roulatie gebracht, waaronder het biljet van 50 florinmet een afbeelding van de shoco. In 1994 werden vier postzegels uitgegeven met afbeeldingen van de shoco en het embleem van de Wereldnatuurfonds.[7]De Centrale Bank van Aruba gaf in 2012 een zilveren 5 florin Arubaanse “Shoco” herdenkingsmunt uit. Deze werd door de Koninklijke Nederlandse Munt voorzien van “augmented reality“, waardoor men de munt met een smartphone kan scannen om toegang te krijgen tot meer informatie over de munt en de shoco. Ook zijn er een tweetal jeugdboeken verschenen waarin de shoco de hoofdrol heeft: van de hand van Jacques Thönissen Shon Shoco weet raad (2005) en van Charlotte Doornhein De roep van de shoco / E grito di e shoco (2014), een tweetalige geschenkboek dat speciaal is geschreven voor het Arubaanse Kinderboekenfestival.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: https://wmnatuurfotografie.nl)
donderdag, september 29th, 2022 at 10:57