Kuifcaracara / Warawara
Aruba sept 2022
Kuifcaracara
De kuifcaracara (Caracara plancus synoniem: Polyborus plancus) is een roofvogel die voorkomt in Zuid-Amerika. De vogel werd in 1777 door John Frederick Miller geldig beschreven en afgebeeld.
Kenmerken
De vogel heeft een lengte van 49 tot 65 cm en een gewicht van 1050 tot 1600 gram. De kuifcaracara is donkergrijsbruin met een roomwitte kop en hals. De borst, de staart en de vleugeluiteinden zijn zwart-wit gebandeerd. Verder valt de forse oranje washuid aan de snavelbasis op en heeft de vogel een zwarte kruin, de lange, gele poten en de zeer korte tenen op. Er is geen verschil in uiterlijk tussen de beide geslachten.
Verspreiding en leefgebied
Er zijn twee ondersoorten die ook wel als aparte soorten worden beschouwd.
- Caracara plancus plancus (Miller, JF, 1777) – zuidelijke kuifcaracara. Deze ondersoort komt voor van noordelijk Bolivia tot oostelijk Brazilië tot Tierra del Fuego en de Falklandeilanden. De leefgebieden liggen in graslanden en landbouwgebieden. Het meest algemeen is de soort in laaglandgebieden, maar de caracara wordt ook wel in hogere gebieden gezien.
- Caracara plancus cheriway (Jacquin, 1784) – noordelijke kuifcaracara. Deze ondersoort komt voor van de zuidelijke Verenigde Staten tot in noordelijk Zuid-Amerika.
Voedsel
Deze caracara is een opportunistisch dier dat zich met zowel aas als levende prooi voedt. Knaagdieren, jonge vogels en schildpadden, hagedissen, kikkers, eieren, wormen en insecten staan op het menu. Meerdere caracara’s kunnen soms samenwerken om een grotere prooi te doden. Daarnaast doet de kuifcaracara zich ook tegoed aan aangespoelde vis en doodgereden wild.
Leefwijze
Veel van de tijd brengt de kuifcaracara door op de grond. De lange poten en platte klauwen maken het mogelijk dat hij goed kan lopen en rennen. Deze roofvogel scharrelt zelf naar voedsel of steelt het van andere vogels, bijvoorbeeld gieren, pelikanen en buizerds. Ook zwakkere soortgenoten worden beroofd. Met zijn poten draait de caracara bladeren of gedroogde uitwerpselen van grote dieren om, op zoek naar kleine diertjes om op te eten. ’s Nachts gaat deze roofvogel in ondiep water op zoek naar kikkers. In tegenstelling tot gieren, waar ze vaak mee optrekken, zweven kuifcaracara’s niet, maar hebben ze een directe vleugelslag. Hierdoor vinden caracara’s dode en aangereden dieren vaak eerder dan gieren, omdat die afhankelijk zijn van de thermiek. De dode dieren worden met de bek in stukken gescheurd, terwijl de caracara ze tegenhoudt met zijn poot. De kuifcaracara leeft vaak paarsgewijs en het tweetal heeft meestal een groot territorium.
Voortplanting
In het broedseizoen vechten de mannelijke individuen in de lucht om de vrouwtjes. Na de paring maakt de kuifcaracara een nest van dunne takken, gedroogde uitwerpselen en veren, meestal boven in een palmboom. Meestal worden er twee of drie eieren gelegd, die na ongeveer 30 dagen uitkomen. Pas na acht weken zullen de jongen het nestvoor het eerst verlaten.
(Tekst bron: nl.wikipedia.org)
(bron: https://wmnatuurfotografie.nl)
Laat een reactie achter